donderdag 22 januari 2015

cooperaties door intensivering?

Nog even doorgaand op het ontstaan van de cooperaties (zie de vorige twee blogs): waarom kwamen ze nu juist na 1880 op? Veel genoemd wordt dan de landbouwcrisis. Maar ook voor die tijd was er veel armoede op het platteland. En natuurlijk er waren de Duitse inspiratoren Raifeissen en Schultze - Deltizch.
De analyse van Rommes in Voor en Door Boeren (het was overigens vooral Door boeren, zo toont hij aan) suggereert dat vooral de intensivering een rol speelde. Het startte veelal met bestelverenigingen die kunstmest en daarna ook veevoer aankochten. Kunstmest kwam op na 1880, deels omdat het chemisch mogelijk was (Justus von Liebig etc., Thomasslakken uit de staalindustrie) maar dat begon ook al met compost en guano. En in de crisis bleek de graanteelt het af te leggen tegen concurrentie uit de VS en Rusland, en kwam de omschakeling naar veehouderij.  Gebruik van veevoer (en kunstmest) kwam vooral omdat de intensivering loonde. Door de vraag uit de groeiende steden zo meldt Rommes. En de vraag uit Engeland zo leerde ik eerder uit de geschiedenis van de melk.
En een mooi bewijs is Friesland. Daar kwamen de cooperaties vaak pas wat later, na 1900, snel uitmondend in de CAF. Want eerst moest de terpaarde op, zolang die goedkoop was, was er geen reden om kunstmest te gaan bestellen.

Geen opmerkingen: