Vrouwelijke kafjes worden door boeren aangehouden om de
omvang van de melkveestapel in stand te houden. En er is een aantrekkelijke
markt voor fokvee omdat de sector uitbreid en vooral vanuit China. Daar wil men
graag Nieuw-Zeelands fokmateriaal.
Maar de stierkalfjes zijn een probleem. Hoewel de meeste
koeien cross-bred zijn, is er blijkbaar bij de vleesveehouders geen
belangstelling om deze kalveren tot os op te laten groeien. En dus hebben de
dieren geen ander nuttig gebruiksdoel dan in het honden- en kattenvoer. Een
bobby van vier dagen brengt maar 25 NZ$ (pakweg 15 euro) op.Bij sommige boeren wordt het daarmee ook een ding, waar niet al te best mee om gesprongen wordt. Tijdens ons bezoek rapporteerde de pers een situatie bij een Nieuwzeelands bedrijf in Chili waar werknemers de bobbies met hamers hadden afgemaakt. Ophef als gevolg, ook over de vraag of dat afstraalde op de sector in Nieuw Zeeland.
De problematiek is dus vergelijkbaar met die van de
eendagskuikens in de leghennenhouderij in Europa, waar de mannelijke kuikens
ook geen waarde meer hebben voor de vleessector. Voor de stierkalfjes hebben we
in Europa de vleeskalverindustrie als bestemming. Die moeten we dus wellicht
uit dierwelzijnsoverwegingen meer koesteren dan we nu doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten