maandag 13 augustus 2007

Giffin goed gevonden

Landbouweconomen hebben er aardigheid in als een onderwerp uit de landbouw doordringt tot de algemene economische theorie. Granen waren altijd een leuk voorbeeld, waarvan Ricardo het bekendste voorbeeld is. Ik heb er al eens een lijstje van gemaakt.

Vaak beredeneren en/of bewijzen economen wat, en dan komt het in de theorie. Dat in tegenstelling tot de wiskunde, natuurkunde en scheikunde waar men op basis vermoedens uit de theorie een hypothese formuleert en er soms decennia over doet de hypothese te bewijzen. Het is dus nog aardiger (want veel economen spiegelen zich graag aan de 'harde' wetenschappen) als nu eindelijk het vermoeden dat er Giffin-goederen bestaan, bewezen wordt. En het is helemaal passend in deze tijd als de granen in het VK en Amerika worden opgevolgd door het voorbeeld van rijst in China.

Het nieuws: Greg Mankiw meldt op zijn blog dat Robert Jensen en Nolan Miller (Harvard) aangetoond hebben dat Giffen-goederen ook echt bestaan.

Meestal wordt er meer verkocht van een goed of dienst waarvan de prijs naar beneden gaat. Maar bij Giffin goederen, wordt er dan juist minder verkocht. Dat kan omdat het effect van een lagere prijs bestaat uit twee sub-effecten: een substitutie-effect en een inkomens-effect. Het substitutie-effect houdt in dat als wijn ten opzichte van bier goedkoper wordt, er kopers zijn die switchen van bier naar wijn. Het inkomenseffect houdt in dat zij (en vooral degenen die altijd al wijn kochten) geld over houden, ze hebben meer inkomen te besteden en voor hun zelfde inkomen kunnen ze nu meer wijn kopen. Beide effecten werken in de regel gelijk op.

Maar Sir Robert Giffin (1837 - 1910) bedacht een bijzondere situatie: als een goed inferieur is (dat wil zeggen we kopen er minder van als we rijker worden, zoals bij speklappen) dan is het inkomens-effect tegengesteld aan het substitutie-effect. Nu is dat laatste meestal groter, maar als een goed weinig substituten heeft en het inkomen niet al te hoog (zodat je een verandering in de prijs van een produkt wel merkt als inkomenseffect), dan zou dat niet zo zijn. Giffin meende dat waar te nemen bij de broodverkopen in arme wijken van Londen: als de prijs steeg, kocht men er meer van. Door de prijsstijging kon men zich geen vlees meer veroorloven, en kocht men maar meer brood.

Blijkbaar was dat voorbeeld omstreden, want Mankiw citeert zonder tegenspraak genoemde auteurs die claimen dat ze nu bij rijst in een Chinese provincie voor het eerst met goede statistische tests het bewijs hebben geleverd, pakweg een eeuw na het werk van Giffin. En dat nadat men jaren gezocht heeft bij meer obscure goederen en diensten. Mooi vak toch, die landbouweconomie.

Geen opmerkingen: