dinsdag 12 juli 2016

Mason en de klassenstrijd

Ik las dus Paul Mason (zie de blog van donderdag jl). Deel 2 van zijn pocket neemt je mee in de marxistische economie. Dat bevat natuurlijk een bespreking van de arbeidswaardetheorie (labour value) van Karl Marx. Die komt er op neer dat uiteindelijk de waarde van een goed bepaald wordt door de hoeveelheid arbeid. Want kapitaal is vooral arbeid gebruikt in de voorgaande fasen van de productie, en dus een tijdelijke voorraad. (Hoe je dan moet aankijken tegen de waarde van een bos dat groter kan zijn dan de kosten van de arbeid om het hout eruit te halen, laten we maar even buiten beschouwing).
Die theorie is ooit bij het grof vuil van de economie gezet, omdat je er de prijzen in werkelijkheid niet mee kunt verklaren, die hangen van vraag en aanbod af, en daartoe is het marginaal nut in de economie geïntroduceerd: neem ik nog een derde biertje of hou ik 2.50 euro in mijn zak?. Maar je kunt wel volhouden dat de arbeidswaardetheorie van Marx op een dieper niveau werkt: als korte termijn effecten even weg denkt en naar een steady-state situatie gaat, dan is het een zeer verdedigbaar concept.
In de tijd van Marx met alle ellende in de arbeidersghetto's (waar mensen deels graag naar toegingen omdat het op het platteland nog beroerder was, dat zien de Marxisten vaak over het hoofd), had die theorie natuurlijk grote politieke betekenis. De arbeidersklasse organiseerde zich rond de fabriek en er waren belangrijke sociale processen rond scholing, verbetering van de leefomstandigheden en andere collectieve acties.
Mason besteedt dus ook een hoofdstuk aan de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Boeiend, hoewel ik het perspectief niet echt deel. Het kapitalisme zou vooral gebaseerd zijn op macht en exploitatie en keer op keer uit zijn op het met opzet vernietigen van bewegingen waarin de arbeiders naar meer controle grijpen omdat ze zich van managers en kapitalisten willen ontdoen. En ook om die reden door bv de Nazi's vernietigd zijn. En het neo-liberalisme zou om die reden geïntroduceerd zijn. Gaat me wat erg ver en ik betwijfel of monopolies van mijnwerkersvakbonden zoveel beter zijn. Maar voor Mason staan ze voor solidariteit en interne democratie en het is de arbeider die collegiaal zijn werk organiseert. Het kapitalisme zou zich in zijn ogen moeten terugtrekken terwijl het steeds verder het private leven in dreigt te werken.
Praktisch gesproken is het de vraag of de tennisvereniging met bardienst altijd de beste oplossing is en zo democratisch en all-inclusive, of dat mensen toch liever een baantje huren bij een kapitalistische onderneming met een helder contract.
Enfin Mason heeft deze analyses blijkbaar nodig om in deel 3 te gaan beargumenteren dat er door de ICT met zijn marginale kosten van nul (waardoor het prijsmechanisme van het kapitalisme niet meer zou werken) een einde komt aan het kapitalisme. En ook door de samenwerking tussen gelijkgestemden: de encyclopedie markt is verdwenen omdat een groep mensen het gratis is gaan doen in de Wikipedia.

Geen opmerkingen: