maandag 25 juli 2016

What-if

Wat-als vragen zijn altijd interessant, zeker voor toekomstverkenners. Wat als Trump president wordt, wat als Duitsland niet één geworden was maar de DDR in 1989 als apart land zou zijn doorgegaan. The Economist vulde er weer maar eens een special mee (16 juli, 2016). Ik pik er een paar interessante observaties uit.

In What if computers wrote the law is er aandacht voor een paper van Anthony J. Casey and Anthony Nibblet (Chicago en Toronto) die in dat geval een situatie voorzien van (mijn woorden) extreem smarte regelgeving: micro-devices schrijven de handelingen in specifieke gevallen voor op basis big data. Denk aan de instelbare verkeerslichten. Algemene regels en standaarden verdwijnen, ten faveure van micro devices die op basis van de actuele situatie de wet voorschrijven.

In What if economists reformed themselves komt mijn huisblad met wat aanbevelingen voor “structural reforms” voor economen, die mijn instemming wel zouden hebben. Zoals het einde van wat Paul Romer noemt “mathiness”. Het overmatig gebruik van wiskunde vanwege de wiskunde. Algebra is goed om slordigheden in denken te elimineren, en te kunnen rekenen. Verder kunnen we het weglaten. In samenhang daarmee: model-mania. Het blad beveelt aan dat elke econoom minstens 1 keer per dag hardop zegt “my model is a model, not the model”. In het economenonderwijs zou het “math-camp” aan het begin van de studie beter deels vervangen kunnen worden door wat stages in de echte wereld: met ondernemers, centrale bankiers e.d.

Verder een pleidooi voor big data en voor betere indicatoren, te beginnen bij GDP. En meer samenwerking met andere social sciences. Bestuurskundigen citeren economen veel meer dan dat economen bestuurskundigen citeren. Terwijl juist de interactie met psychologie veel heeft opgeleverd. Nu nog met historici en sociologen zo suggereert het blad.

In de mengeling tussen teveel arrogantie van onze beroepsgroep en te weinig concrete adviezen (one the one hand, on the other, Harry Truman wou een single handed econoom), komt het blad via Dani Rodrik  op het feit dat er meer vossengedrag nodig is en minder egelgedrag. Die laatste pakt een idee en past het toe op alle problemen die ze tegenkomen (oprollen). Vossen hebben geen grote visie maar tal van op het eerste gezicht inconsistente ideeen, die ze helpen conclusies te trekken in een situatie.

Geen opmerkingen: