Op uitnodiging bezocht ik vanochtend een interessante lezing. De Harvard hoogleraar David Laibson presenteerde op de Wageningse Berg voor een select gezelschap zijn onderzoek. Samen te vatten onder de titel 'tomorrow is another day'. Economen weten al lang dat de mens meer belang hecht aan wat we nu aan inkomen of nut realiseren, dan aan wat we morgen aan inkomen of nut realiseren. Daarom rekenen we rente: vandaag telt zwaarder dan morgen.
Laibson gaat een stapje verder, en stelt dat er tussen nu en straks een enorm verschil in voorkeur is, maar dat morgen of overmorgen weinig uitmaakt. Op korte termijn is de rente dus heel hoog (betalen we ook met plezier op credit cards), op de lange termijn bijna nul. Bij de keuze nu een half, of over een kwartier een heel stuk vlaai, kiezen veel mensen voor nu een half stuk. Maar bij de keuze morgen om 11.00 uur een half stuk of om 11.15 een heel stuk, kiest bijna iedereen een heel stuk op een iets later moment.
Hij ondersteunt zijn theorie met metingen aan de hersenen (een geliefde methode nu die machines goedkoper zijn geworden): op de korte termijn regeeert de emotie (net als bij dieren) en voor de lange termijn zetten we het analytische deel van de hersenen in. Betekent ook dat als je die analytische wat te doen geeft (bv. een lang nummer onthouden), dat dan de emotie regeert. Daar zijn mooie proefjes over.
Breng het huishoudboekje terug
Vanuit deze inzichten is het dus erg belangrijk dat de transactiekosten aan het begin van de beslissing erg laag zijn. Liever mensen automatisch in een pensioenplan mee laten doen met recht op eruit stappen als je wat doet, dan andersom. Of liever mensen bij ontvangst van hun rijbewijs verplichten een besluit over orgaandonatie te nemen, dan ze te bewegen via 'sweet talk' reclame dat te doen. Een beroep op het analytisch vermogen werkt so wie so slecht: als je het in de hersenen druk hebt regeert op korte termijn immers de emotie en die moet het vooral hebben van de situatie waarin je je bevindt - zonder nadenken wegspringen voor de auto die op je afkomt en meer van dat soort werk. De situatie doet er dus erg toe: wie zonder veel nadenken besluit, is ook gevoelig voor een foute framing van een probleem en denkt niet aan de opportunity cost of de langere termijn.
Het is in de mode om onderscheid te maken tussen de burger ("dierwelzijn moet") en de consument ("kiloknaller in de winkelwagen") en het onderzoek van Laibson is een van de verklaringen dat dit gedrag uiteen loopt. (Een andere is dat ik ook voor beter openbaar vervoer ben en er dan wel van gebruik wil maken, maar niet zo gek ben om nu alvast maar bij de halte te gaan staan).
Wie zijn personeel dus gezond wil laten eten, moet ' s ochtends even electronisch laten intekenen op de menu's. Wie zelf gezonder wil eten moet na het ontbijt een boodschappenlijstje maken, en vooral niet druk, nadenkend over de dag en hongerig om zes uur de supermarkt binnenlopen. Wat dat betreft was de oude SRV man met het wekelijkse huishoudboekje nog niet zo gek.
En nog een bekentenis: het helpt ook niet als je deze theorie kent. Nog nadenkend over de lezing en proberend dat in dit begrijpelijke (?) stukje te verwoorden stopte ik bij het tankstation voor bezine en at weer eens een luchtige Bros-reep. De Shell heeft het uit ervaring ook al lang begrepen: terwijl je ingewikkeld met pasjes en airmiles staat af te rekenen vragen ze of je er ook een reep chocola bij wil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten