maandag 24 november 2008

duurzaam uit het veen

Duurzaam is zo'n begrip waar je moeilijk tegen kunt zijn. Maar wie weet wat het is, mag het zeggen. Afgelopen dagen raakte ik in een e-mail discussie met allerlei mestdeskundigen (dat zijn mensen die iets vinden over een teveel aan mest, niet per se verstand hebben van goed mestgebruik).
Speciaal voor hen vertrouw ik mijn geliefde verhaal over het containerbegrip maar eens aan de weblog toe. Ik vertel het het liefst aan buitenlanders die ik na een paar dagen vergaderen over onder andere duurzame landbouw naar Schiphol breng. Als we de Haarlemmermeer in rijden vertel ik ze graag hoe dit gebied tot in de Middeleeuwen een nat veengebied was, in de delta achter de duinen ontstaan. Naar de huidige duurzaamheidsmaatstafen hadden we dat natuurlijk zo moeten laten, maar de Nederlanders waren zo slim er turf uit de halen, dat gebruikt werd voor brandstof in Amsterdam en niet gering aan de groei van de stad heeft bijgedragen. Het was de olie van de Middeleeuwen: een goedkope brandstof die onherroepelijk werd uitgeput. Goed dat we dat gedaan hebben, want niet alleen hielden we er een internationale stad aan over, maar ook een meer dat voor goedkoop watertransport tussen Leiden en Amsterdam zorgde. En die turf zou nu nauwelijks meer te verkopen zijn, zeker niet als brandstof. Zoals ze bij Shell zeggen: de steentijd is niet opgehouden door een gebrek aan stenen.
Er kwam een moment dat de Haarlemmermeer gevaarlijk werd bij storm, het water sloeg steeds meer grond weg en de bodem leek als landbouwgrond veel interessanter dan de vis in het meer. Engelsen werden ingehuurd met stoommachines (als je veel tijd hebt kun je even langs de Cruqius rijden) en het werd Graan voor Visch. Een duurzame ontwikkeling, hoewel de vissers daar anders over dachten.
Ook de rest is historie: een eeuw geleden zochten mensen een weiland om met vliegtuigen te spelen, dat werd een luchthaven en de relatief goedkope akkerbouwgrond werd een vliegveld. Vervolgens wilden mensen en kantoren dicht bij een vliegveld zitten en nu wordt de polder volgebouwd.
Velen hebben moeite die laatste stappen een duurzame ontwikkeling te noemen (hoewel het dat m.i. wel is), maar hadden we dus maar met dat veen moeten blijven zitten? Ik betwijfel het. Meestal zwaai ik mijn hooggeleerde gasten uit met het verzoek er op hun vliegtocht naar huis eens over na te denken hoe je nu duurzaamheid interpreteert en me bij aankomst het antwoord te mailen. Dergelijke mails hebben me nog niet bereikt, maar wellicht is de in-flight service interessanter dan mijn puzzle.
Tot slot: economen hebben het op dit terrein relatief makkelijk. Ze denken marginaal en vinden een nieuwe situatie die beter is dan de oude een vooruitgang, een stap die je moet nemen. Met de zekerheid dat die oplossing veroudert of ook weer nadelen zal blijken te hebben. En dan vindt de mensheid wel weer een nieuwe oplossing, of niet - en verarmt. De toekomst kunnen we niet echt kennen, we handelen in grote onzekerheid en dat is misschien maar goed ook.

1 opmerking:

Anoniem zei

Een interessant thema: duurzaamheid. Ik heb daar zelf ook wel eens over nagedacht. Wat landbouw betreft kwam ik tot de slotsom dat duurzame landbouw een inwendige tegenstrijdigheid is. Dat geldt voor gangbare landbouw - zijn er over honderd of duizend jaar nog steeds nieuwe bestrijdingsmiddelen voor nieuwe plagen? - maar ook voor de biologischelandbouw die het moet hebben van het biologisch evenwicht. Per hectare 40.000 aardappelplanten of een miljoen tarweplanten is uiteraard geen evenwicht. Als boer wil je juist het tegenovergestelde: alleen de gewenste planten en dan zonder allerlei organismen die daar ook van mee willen snoepen. En toch zullen we toemoeten naar een duurzame samenleving. Niet duurzaam betekent immers maar al te snel achteruitgang of zelfs verdwijning. Wat duurzaam is zal in de toekomst pas blijken. Misschien zal ooit het oordeel zijn dat we het slim hebben aangepakt door de olie op te maken en daarmee een duurzame beschaving op te bouwen. Waarschijnlijker lijkt mij de conclusie dat wij met grote vaart op allerlei ravijnen zijn afgestormd en nog net op tijd het stuur hebben omgegooid. Hoofdschuddend zullen ze ons bekijken vanwege zoveel roekeloosheid. Roekeloosheid die ook nog eens heel duur zal zijn geweest.