woensdag 14 mei 2008

ijstijd



Hoefijzers, eggen en windmolens onstonden in periode met een warm klimaat. Koudere tijden brachten grote problemen met zich mee, waarvan goden, joden en heksen de schuld kregen. Met dat intro bespreekt Salomon Kroonenberg een boek van Wolfgang Behringer, Kulturgeschichte des Klimas, afgelopen vrijdag in de NRC.

SPIL lezers kennen Kroonenberg als criticaster van het IPCC. Eerder meldde ik hier dat ik mijn interesse in dat debat aan het verliezen was, maar deze fascinerende bespreking wekt toch weer de interesse. Pas vertelde iemand in Innsbruck me al dat het voor Hannibal niet zo moeilijk was om op sandalen met olifanten over de Alpen te trekken omdat het toen veel warmer was. Gletschers komen en gaan. Behringer laat dat blijkbaar ook zien: de middel Middeleeuwen (vanaf 1300) waren zo donker omdat het zo koud was. De Rijn bevriest tot op de bodem, zelfs de Quadalquivir in Andalusie bevriest. Weg wijnbouw uit Engeland. Uiteindelijk is er in 1560 -1660 een kleine ijstijd, vandaar de schilderijen van Hendrick Avercamp.

Suggestie van dit alles: opwarming kan best door de natuur in plaats van de mens komen en laat maar komen dat mooie weer.

Geen opmerkingen: