Deze week viel een nieuwe aflevering van het blad SPIL in de bus, met natuurlijk een voortzetting van de verhitte discussie of het klimaateffect niet van kosmische veranderingen komt (de hemellichamen bewegen net wat anders) in plaats van de CO2. Langzamerhand verlies ik mijn belangstelling, maar wel erg leuk was het verhaal van mijn Alterra collega's over de vraag of grootschalige melkvee inpasbaar is in het landschap van de zandgebieden, in casu de case Laren/Lochem.
Ze laten aan een aantal kaartjes mooi zien hoe er vroeger grote open heidevlaktes en woeste gronden waren, vervolgens het coulissenlandschap ontstond met houtwallen die als prikkeldraad het vee moesten keren. Oude landschappen zijn ook al gebruikslandschappen en volgens nut ingericht. En na WO II begon dat landschap te veranderen door mechanisatie en ruilverkaveling. Wat ik nooit beseft had is dat de oorlog tot veel houtkap en een leger landschap heeft geleid, en voor de tractor werd in de jaren vijftig en zestig de rest opgeruimd. Daarmee zijn er weer grote vlakten ("kamers") ontstaan van 200 a 300 ha, omzoomd met bomen die langs de wegen en de erven staan. Juist rond die erven worden bosjes aangelegd, vooral ook door nieuwkomers.
Berekeningen laten zien dat in de toekomst percelen moeten worden opgeschaald van een ha of 4 naar 10 a 20 ha, maar dat effect op de touch and feel van het landschap is dus in die kamers niet erg groot. En als het nodig zou zijn zou je dus ook wel bedrijven van 200 a 300 ha met maar een paar percelen kunnen maken, zonder dat het landschap drastisch op zijn kop gaat, zo heb ik de indruk.
De auteurs laten ook zien dat het betrekkelijk weinig extra kosten met zich mee brengt als je de percelen van 10 a 20 ha weer met bomen zou willen omzomen. Wie dat wil (betalen) is niet duidelijk, maar het lijkt verenigbaar.
Waaraan ik de conclusie verbind dat grootschalige landbouw en toeristische aantrekkelijkheid elkaar helemaal niet hoeven te bijten, als je het maar goed organiseert. En dat we ons moeten beseffen dat cultuurlandschap leeft en altijd een functie is van wat je er mee wil, zelfs als dat toerisme is.
Tot slot: de toekomstverkenning van de auteurs is gebaseerd op steeds grotere machines, maar wellicht valt dat wel mee. Hierboven een plaatje van de nieuwste mobiele melkrobot, on trial bij Wageningen UR.
W. Rienks et al.: Botst grootschalige melkveehouderij met kleinschalig landschap? in SPIL245/246
Geen opmerkingen:
Een reactie posten