Die
karakterschets is echter te beperkt. De fysiocraten waren sterke voorstander
van internationale vrije handel, en dat kregen ze op een gegeven moment zelfs
voor elkaar. Tot de school behoorde o.a. Maarschalk Vauban (die van de vestingwerken,
die zich als belanghebbende in 1707 bezighield met belastingheffing) maar het
bekendst is de arts Francois Quesnay, die om onopgehelderde reden een
carriere-switch maakte van publiceren in de medicijnen naar de
economie-avant-la-lettre.
In artikelen met
titels als “Boer” (Fermier) en “Granen” (Grains) brak Quesnay de staf over het
heersende beleid van de Franse koning. Dat was een systeem van handelspolitiek,
met monopolies, staatsbedrijven, handelsvergunningen en dergelijke. Quesnay
vond dat Colbert veel te veel had geprobeerd via de staatsondersteuning
Amsterdam te imiteren om tot meer welvaart te komen. Maar wat goed was voor een
handelsrepubliek met weinig grond was dat niet voor een land als Frankrijk dat
een agrarisch koninkrijk was met rijke gronden. Dat had een economische
politiek nodig dat een groot agrarisch productievolume genereert, dat tegen een
mooie prijs in het buitenland kon worden verkocht.Met een simulatie over 5 jaren met verschillende oogsten liet hij zien dat bij vrije handel Frankrijk beter af zou zijn, ook al zouden de prijzen wel wat hoger liggen (maar het volk nauwelijks slechter af zou zijn).
Franse boeren
waren dus de welvaartscheppende klasse volgens Quesnay en bij betere prijzen
zouden ze met betere technieken (“grande culture”!) produceren dan bij lage
prijzen die zorgden voor gebrek aan kapitaal en “petite culture” technieken.
Een en ander
maakte Quesnay zichtbaar in zijn beroemde Tableau Economique, een voorloper van
de input-output tabellen waarin hij liet zien hoe de welvaart uit de handel in
landbouwproducten ook naar andere klassen stroomt. De te citeren zin uit het
voorwoord van Philosophie Rurale: “Berekeningen
behoren de wetenschap van de politieke economie te zijn, vergelijkbaar met wat
botten voor het lichaam zijn.” Een arts blijft een arts.
Een nog groter
econoom in deze school was overigens Anne-Robert-Jacques Turgot die veel
bijdroeg aan het succes van de fysiocraten – waarmee de visies van Montesquieu
en Rousseau over eer en deugd vervangen werd door een politieke visie op
gedrag dat is gebaseerd op eigenbelang van mensen. Alexis de Tocqueville zou
daarover nog eens opmerken dat die de sociale hierarchie zo op zijn kop zet dat
de school fors heeft bijgedragen aan de Franse revolutie.
Ontleend aan Philippe Steiner: Physiocracy and French
Pre-classical political economy. in: Warren Samuels, Jeff Biddle en John B
Davis: The History of Economic Thought,
2003.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten