maandag 25 februari 2008

kosten-baten analyse revisited

Een van de discussies die we vorige week aan de voet van de skipiste voerden, ging over een favoriet gereedschap van de economen: de kosten-baten analyse.
Een van de inleiders rapporteerde dat men in Brussel de indruk heeft dat toepassing ervan al snel leidt tot extra regelgeving, en dat men dat eigenlijk niet wil. Zelf presenteerde ik in die sessie werk uit onze groep over meten van administratieve lasten - misschien helpt dat.
Op zich hoort het bij deze tijd dat we regelgeving aanpassen in en op een veranderende wereld. De regels van de globaliserende economie kunnen niet die uit de jaren 70 zijn, daarvoor gaat er teveel mis. En er kunnen ook oude regels worden geschrapt.
Een Franse bijdrage ging in op de meetmethode van de betalingsbereidheid (willingness to pay): je vraagt consumenten wat ze over hebben voor GMO-vrij vlees of biologisch vlees. Zij hadden daar kritiek op in die gevallen dat de consument het produkt (GMO-vrij) helemaal niet goed kent. Hoe kun je dan inschatten wat je er voor over hebt? Dat lijkt me een goed punt.
In de discussie kwam ook sterk aan de orde dat de kosten-baten analyse vaak te weinig aandacht besteedt aan alternatieve organisatorische (institutionele) oplossingen voor het te analyseren probleem. Economen worden dan ingehuurd om een technische berekening of risico-analyse te voorzien van getallen met euro-tekens. Dat is een belediging van de economische discipline. Economie is geen boekhouden (ook een mooi vak) dat hoeveelheden van prijzen voorziet, maar gaat over gedrag van mensen. Je moet economen dus integraal mee oplossingen laten verzinnen, en dan zullen ze ook komen met oplossingen die met een minimum aan regelgeving gepaard gaan.
Onderling werden we het er dus wel overeens, daar bij de skilift. Nu onze collega's in de beta-wetenschappen nog overtuigen.

Geen opmerkingen: