- kennis: de ontvanger van de boodschap moet wel dat er een probleem is, hoe het oplosbaar is.
- wil: de ontvanger moet een emotie hebben om een voorstelling van de gewenste toekomst te maken
- capaciteiten: de ontvanger moet overzien wat hij moet doen en er van overtuigd zijn dat hij het kan
- vertrouwen: de ontvanger moet het idee hebben dat zijn bijdrage er toe doet om het grotere probleem op te lossen
- facilitering: er moeten niet al te veel obstakels zijn in het praktische vlak en anders moet daar hulp bij zijn
- stimulering: men moet het idee hebben dat men er niet alleen voorstaat maar dat men gesteund wordt
- feedback en blijvende aandacht: nadat iemand een keer bepaald gedrag heeft vertoond, is stimuleren van herhaald gedrag op zijn plaats
Geciteerd uit Beekman et al: in gesprek over voedselkwaliteit, LEI, 2007
Geen opmerkingen:
Een reactie posten