donderdag 3 januari 2019

de geschiedenis van duurzaamheid

Duurzaamheid is niet van vandaag of gisteren. De Brit Paul Warde schreef een geschiedenis van het begrip voor de periode 1500 - 1870. The inventions of sustainability heet het boek en de NRC van vrijdag 28 december recenseerde het.  Uitgegeven bij Cambridge University Press.
Mooie anekdote over de chemicus Justus Liebig, de uitvinder van de kunstmest, die de WC karakteriseerde als een vorm van zelfvernietiging. De invoering van de riolering in London wekte zijn toorn, want er zouden voortaan schaarse materialen verloren gaan. IN zijn ogen hing de welvaart, ja zelfs de vooruitgang van de beschaving, nauw samen met het terugvoeren van meststoffen naar de landbouw. En hij was niet de eerste die dat signaleerde. Ook ontbossingsdiscussies zijn al heel oud. Waarbij er op gewezen werd dat voor granen de markt nog wel werkte (hoge prijzen lokken aanbod uit) maar dat bossen zeer traag groeien. Er is dus een generatie-issue.
In Londen was er in de 17e eeuw al een energietransitie, van hout naar kolen, toen nog seacoal geheten want aan zee kwam steenkool aan de oppervlakte. Het veroorzaakte veel (fijn) stof, met als gevolg discussies om toch maar terug te gaan naar hout. Nederland hield het bij turf.
Interessant is dat de recensist constateert dat de Lage Landen vaak opdoken in de discussies over duurzaamheid. Want zij bewezen dat veel mensen met success op een klein stukje natte grond konden leven en dat dus niet alleen de totale oppervlakte maar ook de infrastructuur en bereikbaarheid (over water) meetelden.
Kritiek heeft de recensist ook op het boek: de ideeëngeschiedenis zit er weinig in. Zo verdwijnt eind 18e eeuw het christelijke eindbeeld denken ten faveure van het vooruitgangsgeloof. En we gaan anders denken over natuur. Tot die tijd, zo grapte Godfried Bomans eens, was dat de afstand tussen twee steden.

Geen opmerkingen: