vrijdag 15 juli 2011

Rond Berlijn

Bekende economen in Berlijn
(Marx en Engels)
Ik was dus afgelopen week in het oosten van Duitsland. Altijd weer leerzaam. Zo hoorde ik op de Humboldt universiteit dat een student een prijs had gekregen voor het idee (of prototype, daar wil ik vanaf zijn) om op een combine het graan in twee kwaliteiten te scheiden, wat met name op grote bonte percelen een uitkomst zou zijn. Waar we vroeger geld verdienden aan mengen van graankwaliteiten staat hier de segmentatiegedachte centraal.

Sommige boeren zouden dat misschien al wel direct kunnen gebruiken. In de regio waar ik verkeerde is er deze winter wel heel veel wateroverlast geweest en veel wintertarwe verzopen. Hele stukken waar te lang water gestaan heeft, zijn daarna opnieuw in- of doorgezaaid met zomertarwe of zelfs gerst. Die soms laat is door het droge voorjaar; sommige mais staat er wel heel divers bij en is nu door de vele zon al in de pluim. Soms zijn de winterse meren ook herkenbaar aan honderden vierkante meters kamille of braak. Dat schijnt dan weer problemen op te leveren met de uitbetaling van de inkomenstoeslagen, want je moet daarvoor je grond wel in landbouwkundige staat houden. Eind van dit jaar een keer culteren of ploegen zou die eis inwilligen, zo zou je denken – blijkbaar is dat in Duitse ogen niet grundlich genoeg. Toch eens onder de koffie in Brussel navragen hoe dat zit.

Enfin, de techniek zet dus door, hoewel ik begreep dat ook heuvels en bosranden nog een uitdaging zijn voor de satellieten. In heuvelland is de bewerkte oppervlakte nu een keer groter dan je uit het platte satellietvlak zou denken en grote machines zijn zo zwaar dat ze wat schuin achter de tractor op een helling lopen. Zal door de heren van John Deere wel aan gewerkt worden.

Onlangs was ik in Canada voor de discussie over complexe bedrijfsorganisatie, maar dat zie je dus ook dichter bij huis. Niet alleen zijn er verschillende bedrijven met vele vestigingen, er is ook een interessante grondmarkt ontstaan. Grondeigendom is sterk versnipperd omdat na de Wende tal van mensen een stukje grond hebben teruggekregen op basis van oude eigendomtitels. Soms verkopen ze aan bedrijven, maar velen verpachten (tot 12 of 20 jaar) of verhuren (voor 1 jaar). Een perceel wordt daarmee vaak van velen gepacht (in informaticatermen: een perceel bestaat uit meerdere Grundstucke of –flache). Interessant is dat boeren onderling doorverhuren/verpachten zodat de percelen vergroot kunnen worden en er nog efficienter gewerkt kan worden. Alsof je Monopoly speelt en een straatje huizen bij elkaar probeert te krijgen. Interessant, want dit is een private administratieve kavelruil met een tijdelijk karakter (het kan niet langer dan het kortstlopende onderliggende pachtcontract) zonder dat er een DLG voor nodig is. Een dergelijke grondmarkt situatie ben ik nog niet eerder ergens tegengekomen. Het is ook een markt die ‘ge-nest’ is in een andere (nested market), met op dat niveau weinig spelers en informatie-assymetrie over bv. de grondkwaliteit. Wat vragen oproept over efficiente ruilstrategien. De administratieve kosten lijken me niet gering, dus op den duur zal het systeem wel overgaan in een eigendomssituatie – met dit stukje is het dan alvast aan de vergetelheid ontrukt. Tenzij de grondeigenaren (fiscale) prikkels hebben om nog lang eigenaar te zijn.

Complexe bedrijfsorganisatie zie je ook in de bio-energie met sterke specialisatie. Het aantal biovergisters lijkt nog steeds toe te nemen, zo kreeg ik al rondrijdende de indruk. Mij werd verteld dat het overgrote deel ervan nu echter in handen is van gespecialiseerde bedrijven die het operationeel management en de investering doen, en mest en snijmais een tijdje van de boer in de vergister gebruiken, tegen vergoeding natuurlijk (anders kregen ze misschien nog wel mest, maar zeker geen snijmais). Daarmee profiteren boeren nog wel van deze door de Duitse overheid sterk ondersteunde ontwikkeling (met het bekende feed in tariefsysteem) maar een belangrijk deel van de inkomsten vloeit zo naar de gespecialiseerde bedrijven en de investeerders en managers in de stad.

En dat profiteren door boeren is dan vooral door de teelt van mais, maar vermoedelijk is de door de Duitse regering opgewekte vraag nu ook weer niet zo groot dat die de wereldmarktprijs van veevoer beinvloedt. Ofwel, misschien kan iemand van zo’n Duitse universiteit eens uitrekenen welk deel van de miljoenen die consumenten betalen via een hogere energieprijs er nu naar de boeren gaat, en welk deel naar de verpachtende grondeigenaren en de commerciele biogasbedrijven. Het boerendeel zou wel eens bedroevend laag kunnen zijn.

Geen opmerkingen: