maandag 4 januari 2010

Stikstavast

2009 was het jaar van het tweehonderjarig bestaan van de Koninklijke Maatschap tussen Eigenaren van Gronden in de Wilhelminapolder en de Oost-Bevelandpolder. Ik blogde indertijd al over het feestje en las in de kerstvakantie het jubileumboek nog eens van voor tot achter.
Een erg leuk boek, vlot geschreven met hier en daar een knipoog naar de huidige tijd. Vooral de geschiedenis van de 19e eeuw trof me. De Franse tijd die het kapitaal van de Rotterdamse handelaren onrendabel maakte en de graanprijzen opjoeg (koning Lodewijk Bonaparte stond oogluikend smokkel toe tot zijn broer vanuit Parijs ingreep), zodat een aantal havenfamilies, met illustere name als Mees en Van Stolk bij gebrek aan beter alternatief besluit om in agrarische grond te gaan beleggen. Of eigenlijk in schorren en slikken en die in te polderen en te verkopen.
Het verhaal is bekend: dat inpolderen is een veel duurdere speculatie dan verwacht, met de invasie van het Engelse leger in 1809 wordt het zelfs een financieel rampscenario, en uiteindelijk zit er bij gebrek aan kopers niets anders op dan zelf te gaan boeren en zelfs een dorp te stichten. Aanvankelijk probeert men de oogst te ontlopen, door het gewas te velde te veilen. Termijncontracten kwamen blijkbaar op drie manieren voor: stikstavast [geweldige term, kan die weer ingevoerd?] waarbij in de voorzomer een vaste prijs werd afgesproken en alle risico's, werk en opbrengsten naar de koper schoven. Er bestond ook een St.Jans contract waarbij de koper op 24 juni (St Jan) het contract alsnog kon verbreken (of kon heronderhandelen, het lijkt me geinstitutionaliseerde ex-post haggling). En de deelbouw waarbij voor gemeenschappelijke rekening werd geteeld.
En hoewel er in die jaren op het eerste gezicht veel arbeid was (armoede alom in de 19e eeuw), is de beschikbaarheid toch regelmatig een issue. En lonen kunnen behoorlijk oplopen als er oorlogshandelingen zijn, forten gebouwd moeten worden, het kanaal van Gent naar Terneuzen gegraven moet worden (1825) of de spoorlijnaanleg begint.

Boekhouden
Interessant vond ik het om ook meer te weten te komen van G.J. van den Bosch, zijn zoon Iman G.J. en kleinzoon G.J.. Hij kwam uit de haven, miste een vergadering van de Geinteresseerden (de maten die een belang = interesse in het project hadden) zodat hij werd aangewezen naar het provinciale Goes te verhuizen. Daar bouwde hij de Wilhelminapolder op en uit.
Ik kende de naam van I.G.J. uit een verhaal dat ik in 1997 in een Europees project schreef over de geschiedenis van het landbouwboekhouden. Tevergeefs probeerde deze Iman in 1843 via een publikatie naar het voorbeeld van het Duits handels- en fabrieksboekhouden het dubbelboekhouden in de landbouw in te voeren. Een voorbeeld dat overigens, zo lees ik nu, via zijn vader bij de WP was ingevoerd, ongetwijfeld vanuit de Rotterdamse haven; en dat binnen de WP de taak van zijn broer Cornelis was.
Tot in lengte van jaren zou dubbelboekhouden door alle vakgenoten in het landbouwboekhouden worden gezien als theoretisch superieur; bedrijfseconomie was een normatieve wetenschap. Een meer empirische, positieve insteek zou geleerd hebben dat enkel boekhouden al lastig genoeg was en dit land een forse voorsprong gaf - nog heden ten dage doet men het in veel buitenlanden zonder boekhouding.

De blending van de koopmansgeest, handelscontacten en management uit de Rotterdamse haven met de Zeeuwse landbouw heeft een uniek bedrijf opgleverd. Niet alleen een voorbeeld van Hollandse inpolderingskunst (inderdaad een voorloper van de Zuiderzeepolders met een maakbare samenleving) en het grootste akkerbouwbedrijf van Nederland, maar bovenal een unieke managementstijl en bedrijfscultuur. Waar, zo weet ik nog uit mijn vroege Zeeuwse jeugd, uit de rest van het Zuidwesten zeker altijd naar, en veelal tegenop gekeken wordt. Een bedrijf met uitstraling dus.
Volgens de bedrijfseconomische theorie (of je het nu over financieren en beleggen of over agency-theorie hebt) zou dit allemaal niet optimaal zijn en zeker geen 200 jaar moeten kunnen duren. Dat dachten de oprichters aanvankelijk denk ik ook Maar vanuit innovatie-oogpunt is het een uniek experiment dat menige transitie heeft doorgemaakt. Mooi dat dit te boek is gesteld.

Geen opmerkingen: