zaterdag 23 juni 2007

naar de balkan

Servie. Ik was er deze week even naar toe en vandaar dat het op deze webstek rustig was. Niet voor het voetballen maar voor het 100ste seminar van de EAAE. Een feestje waard dus, want in die 100 seminars is er heel wat kennis over landbouweconomie uitgewisseld. Vandaag wat reiservaringen, komende dagen nog wat informatie over de landbouw in Servie.
Wat de reis betreft begon de Balkan woensdag al op Schiphol. Voor mij stonden enkele tuinders die blijkbaar naar hun bloemen gingen kijken en wel betaald hadden, maar geen ticket bij zich hadden. Dat kostte veel tijd en telefoontjes. En zelf stond ik in de computer van JAT om onduidelijke reden op standbye: nog meer telefoontjes. Haalde dus met stevig doorstappen naar het eind van de D-pier nog maar net het vliegtuig.
Overigens is JAT een moderne vliegtuigmaatschappij want ze hebben 'free seating': je mag zitten waar je wil. Het schijnt dat dat goedkoper is en je sneller de mensen het vliegtuig in hebt, omdat je eerst de rijen bij het raam vult. Economie is overal.
Ik zat dus gangpad naast een Servier die 9 jaar geleden als jongen naar Canada was vertrokken en nu voor het eerst terugging. Uit verveling en in spanning had hij tijdens de wachttijd op Schiphol al flink wat ingenomen. Dat is het nadeel van al die transit-passagiers op Schiphol (twee jaar geleden maakte ik op een vlucht naar Mexico mee dat een paar dronken Russen boven de Atlantische oceaan een barst in een raam sloegen), hoewel ze er natuurlijk aan bijdragen dat ook wij nu naar veel bestemmingen kunnen vliegen. Hij was de eerste die me verzekerde dat Serven veel aardiger zijn dan we denken. Dat wou ik wel geloven, ik had die ervaring al met enkele collega's en het is iets wat je uberhaupt vaak ervaart in arme en soms ook minder democratische landen. Hij voegde de daad bij het woord door zijn charmes uit te oefenen op de Servische die naast hem zat, met gemengd resultaat.

Hittegolf
En zo stond ik ruim 2 uur later in de hittegolf van Servie. 37 graden door een sirocco. Achteraf bleek dat men mij van het vliegveld wilde afhalen, maar die verrassingsactie was me niet bekend en niets vermoedend nam ik dus de bus naar Belgrado. Men heeft nog een uur naar me gezocht maar ook de Servische luchthavenpolitie had me niet gesignaleerd, zo hoorde ik later.
Belgrado biedt deels de verwachte communistische woonblokken en een slechte staat van onderhoud van alles wat publieke investeringen zijn, zoals het openbaar vervoer en het asfalt. Maar deels is de stad ook duidelijk booming met nieuwe westerse hotels en winkelcomplexen. In zo'n land kun je eigenlijk beter de bus nemen, maar ik liet me afzetten bij het treinstation.

De trein en het boeren-interview
Novi Sad is een forse stad op 84 km afstand van Belgrado, maar de eerstvolgende trein in de avondspits liet bijna twee uur op zich wachten - en zou er dan anderhalf uur over doen om de bestemming te bereiken. Tijd voor een verfrissing. Vervolgens een lange rij voor de kaartjes loketten die niet opschoot, zodat ik nog bijna de trein miste. Maar het leuke van locaal openbaar vervoer is dat, als je geluk hebt, je mensen spreekt.
En geluk had ik. Na enige tijd het landschap bewonderd te hebben (vlak, leeg, soya, graan, mais en wat suikerbieten) sprak iemand me in uitstekend Engels aan. Het bleek een boer uit het Noorden te zijn, maar dit was niet zijn eerste beroep want hij had eerder bij de TV gewerkt. Vandaar zijn talenkennis. Maar na de oorlog was hij boer geworden: 12 ha, een stuk of 15 koeien (Holstein Frisian en Siementhaler) en wat varkens. Hij was een dagje naar Belgrado geweest om bij de rechter zijn scheiding te regelen. Z'n ex, die als stadse niet zoveel op had met zijn landbouwavontuur, had 100 euro per maand geeist, maar de rechter had het op 50 afgemaakt. Wat hem tot tevredenheid stemde, want hij had in de oorlog een kogel in zijn hoofd gekregen en zijn knie beschadigd en kreeg nu een oorlogsuitkering van 150 euro per maand. Daar bleef dus nog wat van over.
En intussen had hij de liefde hervonden en al weer een zoontje. Zijn tweede vrouw was een Slowaakse. Het duurde een poosje voor me duidelijk werd dat er al sinds de kerkhervormer Jan Hus (geboren 1370) een protestantse minderheid uit het katholieke Slowakije in Servie woont, die nog steeds Slowaaks wordt genoemd. Blijkbaar minder geintegreerd dan bij ons de Hugenoten. Hij maakte nu Slowaakse streekproducten zoals worstjes, die zijn moeder in Belgrado aan de man bracht. Maar dat business model liep wel gevaar omdat zijn moeder aan kanker bleek te lijden. Verder klaagde hij dat de prijzen van geimporteerde goederen in de landbouw hoog waren. Maar ook in de Servische landbouw zitten de grootste risico's blijkbaar in de 3 D's van Death, Disabled en Divorce, zo legde ik mijn reisgenoot voor. Wat prompt met een lach beaamd werd.

Kortom je hoort heel wat lief en leed als je de goede mensen in de trein treft, belangstelling toont en een paar goede open vragen stelt. En aan leed is er in Servie geen gebrek, maar de ontvangst is er alleraardigst. Bovenal willen mensen benadrukken dat de westerse wereld de Serven verkeerd op het netvlies heeft staan. Schuld van de politici en de media. Maar de werkelijkheid is veel mooier dan we denken. En dat is ook zo - wat niet wegneemt dat het democratisch gehalte van sommige Serven nog wel wat omhoog kan, zo werd me later in de week duidelijk.
.
op de foto een detail van de stadsbussen van Novi Sad

Geen opmerkingen: