maandag 4 januari 2021

Maandag Mythedag: Goedkoop voedsel verzet zich tegen milieubeleid

In de discussies over landbouwbeleid passeren heel wat claims en gedachtenkronkels die het als lobby-argument misschien wel doen, maar vanuit de economische wetenschap toch bedenkelijk zijn, zo niet onwaar. Ik noem ze meestal maar mythes, naar aanleiding van een artikel in ESB van 2009 van de hand van Gerrit Meester waarin er enkele zijn verzameld (en die ik hier opnieuw ten tonele zal voeren). Mijn voornemen voor deze blog in het nieuwe jaar: elke maandag een mythe (suggestes welkom). Ik denk dat je na verloop van tijd wel een boekje kunt vullen. Om te beginnen: 

Zolang er in Nederland mensen naar de voedselbank moeten, moet je voedsel niet duurder maken door agro-milieubeleid. 

Deze stelling refereert aan de vijfde doelstelling van het Europees landbouwbeleid: Het GLB is er ook om "redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren". Waarbij dit de officiĆ«le vertaling is met het Vlaamse 'verbruikers', in de Engelse tekst staat consumenten, en zo wordt het ook vaak geciteerd. Het doel wordt overigens nog wel eens vergeten, vooral als er gelobbyed moet worden tegen goedkopere importen in bv. handelsovereenkomsten met Canada. 

Het doel is begin jaren 60 in het GLB opgenomen om een rem te zetten op al te grote bescherming van boeren via kunstmatig hoge prijzen. Daar had de socialist Mansholt alle reden toe: Europa was toen veel minder rijk, en een groot deel van het inkomen ging toen in het huishoudboekje op aan voedsel, en het sociale stelsel was nog niet ver ontwikkeld. Dat aandeel is inmiddels teruggelopen tot 10 a 15%, met uitzondering van een paar zeer arme regio's in Europa. 

Bovendien is het aandeel van de boer in die winkelprijs steeds kleiner. Dat aandeel verschilt sterk tussen onbewerkte groenten als tomaat (waar de kosten van vervoer, verpakking, reclame en het winkelschap wel meevallen) en bewerkte producten als frites, kaas of pizza. Maar in vermoedelijk alle gevallen is het aandeel van de primaire productie gedaald omdat daar grote productiviteitsstijgingen zijn gerealiseerd. Om nog maar van het geringe aandeel van de boerenprijs in de buitenshuis-maaltijden te zwijgen.

Kortom een verhoging van de consumentenprijs met bv 3% (zoals Farmers' Defence Force wil), of een vleestax (zoals anderen voorstellen op basis van true cost berekeningen) of een normaal btw percentage (hoog niveau dus), is allemaal best mogelijk. 

En de voedselbank dan? De mensen die daar komen (en anderen) hebben een inkomensprobleem, dat je niet oplost door het voedsel 10% goedkoper te maken. Daar moet je inkomensbeleid voor voeren: een hoger minimumloon, een hogere zorgtoeslag of een basisinkomen. Bij maatregelen als een hogere btw kun je die groepen dan ook gericht compenseren. Het landbouw- of landbouwmilieubeleid zijn geen efficiƫnt beleidsinstrument voor een inkomensprobleem van consumenten.

De 5e doelstelling van het GLB kunnen we nu dus nog steeds interpreteren als een nuttige check dat het landbouwbeleid economisch rationeel blijft, maar het is geen argument om maatregelen af te wijzen die de duurzaamheid van de productie verbeteren. Zo worden de discussies weer wat simpeler.

Geen opmerkingen: