dinsdag 8 januari 2013

Geitenwollensokken-economie

Aan slechts 1 passage in het boek De Duurzame Voedingsketen dat ik hier zaterdag besprak (zie onder) heb ik me toch een tikje geergerd -  omdat het voor een econoom wat al te kort door de bocht is. Ik wou er in de recensie (als je mijn blog zo mag noemen) niet over vallen, temeer omdat het gastauteurs waren, maar het verdient wel repliek.
Wouter van Dieren en Janne van den Akker (IMSA Amsterdam) schrijven: "Sinds ongeveer 1990 worden pogingen gedaan om de landbouw zijn beschermende subsidies te ontnemen en in z'n geheel naar de vrije markt over te hevelen. De protagonisten hiervan zijn economen, managers en vrije-marktideologen, geen landbouwdeskundigen en dat blijkt. Landbouw wordt immers overal gesubsideerd, om de eenvoudige reden dat alleen zo de voedselzekerheid wordt gegarandeerd. Een vrije markt is slechts mogelijk indien je alle productiefactoren kunt flexibiliseren, zoals arbeid, kapitaal en grondstoffen. Dat lukt redelijk in de glastuinbouw, maar verder niet. Een vrije landbouwmarkt leidt tot rampen: uitputting van de grond, uitbuiting van arme boeren, land grabbing, misbruik van chemische bestrijdingsmiddelen, opdrogen van waterbronnen, overdosis antibiotica, bedreiging van de volksgezondheid en dierenmishandeling. Dat alles is al dagelijkse praktijk: overheden lopen er hijgend achteraan en slagen nog maar nauwelijks in hun controle-taken."
 
Geitenwollensokken-economie
is misschien de beste term voor deze normatieve bedenksels die voortkomen uit de klok horen luiden en vervolgens alle kwaad maar aan de vrije markt, en de verdigers daarvan in de vorm van economen en managers toe te schrijven.
Eerst maar even een paar feitelijke onjuistheden rechtzetten: Sinds 1990 proberen we in de EU de productgebonden subsidies om te zetten in inkomenstoeslagen. En sommigen (inclusief mijzelf) bepeleitten dat die langzaam afgeschaft kunnen worden als de voedselprijzen zo hoog zijn. Maar er zijn nog volop subidies (alleen al in NL een miljard per jaar), dus met die pogingen valt het nog best mee / tegen - de afschaffing van subsidies kan niet al de genoemde ellende hebben verooraakt.
Ten tweede: er zijn grote delen van de wereld waar de landbouw niet wordt gesubsidieerd of zelfs wordt belast (Argentinie bv.). Omdat armere landen daar het geld niet voor hebben of de voorkeur geven aan goedkoop voedsel voor de stadsbevolking. De auteurs hebben gelijk dat als je daar wel zou subsidieren de productie zou stijgen en wellicht de voedselzekerheid zou verbeteren (net als hier in de jaren 50 en 60), maar hun steling "de rest doet het en dus dan hier ook" lijkt me onhoudbaar.
Een vrije markt voor producten en inputs is ook best mogelijk als die factor-markten niet zo flexibel zijn. [terzijde: de glastuinbouw is niet het enige voorbeeld waar er enige flexibiliteit is, denk eens aan de intensieve veehouderij]. Ook in de chemie of de mijnbouw of bij de Hoogovens zijn de productiefactoren niet zo flexibel: kapitaal ligt voor jaren vast, arbeid is zeer gespecialieerd, je kunt het hooguit ontslaan, mijnen liggen daar waar ze liggen. En daar hebben we toch vrije productmarkten.
Wat de auteurs mogelijk bedoelen is dat bij inflexibiliteit je een lange tijd lage prijzen en lage boereninkomens krijgt (wat voor de samenleving niet zo erg is, zeker niet als er een bijstandsregeling met sociale zekerheid voor boeren is) en dat die gepaard gaat met onderinvestering in landuitbreiding en onderzoek. Met daarna dus een cyclische periode van hoge prijzen, die in arme landen tot voedselzekerheidsproblemen leidt (rationering). Dat laatste rechtvaardigt overheidsingrijpen, en je ziet dat overheden in succesvolle landbouwlanden als Nederland, Frankrijk, Brazilie dan met name ook op die onderzoekskant actief zijn. Met daarnaast een vrije markt voor export producten.

Geitenwollensokken-problemen
Een vrije markt leidt dus niet tot rampen. Het verband tussen de lijst van problemen (waarom laten ze trouwens de invloed van landbouw op de klimaatsverandering weg uit de lijst?) en de vrije markt is veel ingewikkelder en lang niet zo eenduidig als in de gewraakte passage wordt beweerd. De vrije markt kan leiden tot tal van misstanden, omdat er geen overheidstoezicht is op kinderarbeid, gebruik van pesticiden, clenbuterol e.d.  Overigens zijn er weing economen (buiten enkele Tea Party aanhangers) die een wildwest vrije markt zonder instituties en overheidsregels bepleiten (de markt met de invisible hand is het grootste collectieve goed dat we hebben).
Overgang naar een vrije markt (met overheidsregels voor wat in het handelsverkeer mag en niet mag) verergert het probleem van de slechte structuur met teveel kleine bedrijfjes die wellicht te intensief en milieuvervuilend gaan produceren - als die markt een keer vrij is dan is het probleem veelal kleiner dan in een beschermde markt (prijzen zijn lager en de technische ontwikkeling is minder snel).
Mijn punt is dat juist ook marktbescherming en hoge prijzen kunnen aanzetten tot forse milieuproblemen: juist dan is het aantrekkelijk om water op te pompen of dure antibiotica te gebruiken. Misschien herinnneren de auteurs zich nog Carson's Silent Spring over DDT, of de clenbuterol problemen in de veehouderij: op het hoogte punt van die geweldige subsidieperiode zonder vrije markt. Of het mestprobleem. Niet in de laatste plaats veroorzaakt omdat de melkprijs ten opzichte van de veevoerprijs omhoog gemanipuleerd was en vooral omdat de varkenshouderij beschermd werd (en wordt): anders had een deel van de vleesproductie in Brazilie of Canada of Roemenie plaats gevonden - met de mineralen uit de mest daar weer op de akker.
In zijn algemeen geldt bovendien dat voor veel van de middelen als antibiotica of pesticiden het gebruik maar tot op zekere hoogte prijsgevoelig is. Hier is sprake van externalities in de productie waar de retail en de overheid regels voor moeten stellen (en controleren) omdat de vrije of minder vrije markt dat niet volledig regelt. Met al of niet ingrijpen in productprijzen heeft dat relatief weinig te maken.

Kortom deze alinea had in dezelfde ruimte veel genuanceerder opgeschreven moeten worden. En ook dan had de kop (nieuwe bedreigingen) en de conclusie (een transitie naar Duurzaam is aan de orde) gehandhaaft kunnen worden. De hang naar slow food vereist soms ook slow analysis en niet te snel schrijven.

Geen opmerkingen: