Ook de blog van vandaag gaat over gisteren. Het Ministerie van EL&I organiseerde een interessant seminar over de beweeglijkheid van voedselprijzen en speculatie. In het Engels: food price volatilty and speculation, zodat de internationale organisaties en ambassades hier te lande ook mee konden doen.
Ik noteer een paar inzichten die je niet elke dag in de krant leest. LEI-collega Karl Shutes legde nog eens helder uit dat stijgende of dalende prijzen op de termijnmarkt vooraf (kunnen) gaan aan prijzen op de dagmarkt, maar dat de term 'causality' in dat verband snel voor verwarring zorgt. Econometristen hebben het over Granger causality, een test die deze samenhang aantoont, maar dat is nog geen oorzakelijk verband. De test toont ook aan dat het versturen van kerstkaarten voorafgaat aan het kerstfeest. Dat is dus een leading indicator, maar nog geen oorzaak (wie het niet geloooft moet in juli kerstkaarten gaan versturen). Er kan een derde factor in het spel zijn (China, voorkennis rond oogstverwachtingen?) die de stijgingen verklaren [Gilbert, 2009,2010]. De literatuur heeft in ieder geval nog geen theorie geopperd die een spill over van de futures markt naar de dagmarkt verklaart [Sanders, Irwin et al, 2008,2010].
Triodosbank expert Koert Jansen wees wel op de rol van indexfondsen. Sinds 2004 zijn die populair, ze speculeren op long-posities en sinds 2004 verklaren de klassieke modellen ook de ontwikkelingen in de koffiemarkt niet meer. Onduidelijk bleef waarom bv. hedgefunds een dergelijke bias dan niet weg arbitreren.
VU-hoogleraar Michiel Keijzer legde uit dat er in de regel convergence is tussen termijnmarkten en dagmarkten, wat aangeeft dat er weinig tot geen spilover effecten kunnen zijn: het typische van de agrarische markt is nu eenmaal dat de voorraad aan het eind van het seizoen geruimd moet zijn. Hij legde ook nog eens de echte fundamentals van de markt uit: in tegenstelling tot olie (een constante stroom), is er bij agrarische producten van nature een zaagtandbeweging (voorraadkosten lopen op tot de volgende oogst) en veel invloed van de natuur. Overigens is er in de graanmarkt een aantal jaren geen convergence geweest en liep de zgn. base (verschil op moment van expiratie tussen de dagmarkt en de termijnmarkt op) door gebrek aan logistieke capaciteit in Chicago en Kansas. Dat is inmiddels gerepareerd.
Overigens zag de spreker goede mogelijkheden voor aanvullende termijnmarkten in China (er zijn er al twee) en Europa, daar dat ook belangrijke graangebieden heeft. Om historische reden hebben landen als China, India en Japan grote voorraden en dat zal nog wel even zo blijven. Deze landen zouden dus zeer geloofwaardig (credible) net als centrale bankiers de markt kunnen kalmeren als er echt herding of bubbles ontstaan. Een mooie bijdrage aan de mondiale governance voor deze nieuwkomers!
Verder bleek de maisprijs inmiddels vooral gecorreleerd met de olieprijs (via de ethanol). Ook kwamen de valutarisico's nog even aan de orde (nog een geluk dat China niet revalueert), als ook het feit dat nieuwe weersinformatie grotere effecten heeft bij lage voorraden dan bij hoge.
Bovenal was de boodschap dat markten vaak heel erg verstoord worden door overheden. De WTO heeft geen regels voor exportverboden en ook anderzins is onzekerheid over overheidsgedrag een belangrijk politiek risico in de markten. Ofwel: als overheden iets willen doen, dan vooral ophouden met dat soort acties.
Daarnaast zouden ze een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan betere informatie over de markten: oogstramingen, voorraadinformatie e.d. Overigens kunnen ook hier commerciele marktinformatiebureaus veel doen. DCA directeur Kees Maas legde uit hoe door moderne informatietechnologie boeren in bv. de uienmarkt nu veel beter met een (beperkte groep) handelaren kunnen onderhandelen dan voor de komst van de sms en de fax: toen was er veel meer informatie-assymetrie.
De boodschap voor de boeren in Nederland was ook wel duidelijk: prijzen zullen komende tien jaar meer bewegen dan voorheen. We zitten in een kraptemarkt en de consument wordt steeds rijker (en betaalt vooral voor diensten van verwerking): hij wordt dus minder prijsgevoelig, terwijl door weer (en meer in cultuur nemen van marginale gebieden) kg-opbrengsten eerder meer dan minder zullen schommelen. Keijzer ging nog een stapje verder: we moeten die beweeglijkheid willen, die hoort bij het feit dat we rijker zijn en er veel minder groepen honger leiden. Er was dan ook een unaniem pleidooi om de boeren, vooral die in Noordwest Europa met lage marges en hoge vaste kosten, te helpen zich beter te bekwamen financieel management en risicobeheer. We moeten er mee leren leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten