maandag 7 maart 2011

Instituties en infant industries

Het is een bekend debat in de economie: komt het allemaal goed met macro-economische stabiliteit en liberalisering (de Washington consensus) of is er meer nodig voor economische ontwikkeling van een land, bv. in Afrika.
De Zuid-Koreaan Ha-Joon Chang kiest niet alleen voor de tweede opvatting (niet raar voor een Zuidkoreaan die in het bij vlagen marxistische Cambridge UK heeft gestudeerd) maar zet zich behoorlijk af tegen de eerste. Recent verscheen van zijn hand 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme.
Ik las een interview met hem waarin zijn retoriek niet onderdoet voor die van Milton Friedman, zo laat de journalist doorschemeren. Hij is vanzelfsprekend voorstander van een gerichte staatssteun voor sleutelsectoren en niet bang voor al te veel rent seeking. Ook wie wil graaien heeft belang bij een grotere economie en als het te gek wordt kunnen het volk en het leger (zoals in de jaren zestig in zijn geboorteland) geweldloos ingrijpen.

Een mooie illustratie van zijn betoog is dat hij verwijst naar de Amerikaanse presidenten op de dollarbiljeten: Alexander Humilton ($ 10) was warm voorstander van het beschermen van jonge industrieen, publieke investeringen in infrastructuur en stimuleren van de bankensector. Abraham Lincoln ($5) bracht invoertarieven op een recordhoogte. George Washington ($1) wilde bij zijn inauguratie geen goede Engelse kledij maar de inferieure inlandse.

De redenering dat insituties er toe doen is langzamerhand gemeengoed. Het infant-industry argument wordt steeds weer toegepast, dus is een fact of life - en uit transitie oogpunt is er veel voor te zeggen. En het probleem met de economie is dat het geen harde wetenschap is maar aan modes en vooral political correctness onderhevig is: David Ricardo, de van oorsprong Amsterdamse theoreticus van de liberale handelstheorie werd gelauwerd in de UK, dat alle belang had als wereldheerser bij vrijhandel. Het infant-industry argument werd geintroduceerd door Friedrich List toen Duitsland zijn chemische industrie met staatssteun opbouwde. En Chang komt uit Zuid-Korea dat in de jaren zestig de Nederlandse scheepswerven wegconcurreerde (en de industriepolitiek van de Nederlandse overheid). De winnaar heeft het gelijk opvallend vaak aan zijn zijde.

Geen opmerkingen: