donderdag 17 februari 2011

eten en oorlog

Oorlog en eten zijn sterk met elkaar verbonden. De Oostenrijkse koffiecultuur gaat terug op de belegering van Wenen door de Turken, die hun koffie achterlieten op het slagveld. Zoiets als de haring en wittebrood na Leidens ontzet. Gisteren vertelde een Fransman me dat de crossiant als cressent ook uit Wenen en het beleg van de Ottomanen komt.
Over eten en de tweede wereldoorlog is er nu een boek uit. Niet over tulpenbollen en de hongerwinter maar dat oorlogen gewonnen worden met logistiek en eten. De amerikaanse boeren profiteerden na de depressie enorm van de oorlog. In 1946 was Amerika de voedselleverancier van de oorlog geworden.
De Jappanners daarentegen maakten er een potje van. Voor de oorlog lag de productie op 336 gram rijst per hoofd van de bevolking, in 1945 nog maar 234. Het hielp ook niet dat men de veroverde landen verplichte tot zelfvoorziening en de handel de nek omdraaide. Het leidde bijvoorbeeld in Vietnam tot een enorme hongersnood. De oorlog betekende ook de opmars van de voedingsleer (nutrition) en behoefte aan voedsel en land speelde een rol in de Ostpolitiek van de nazi's.
Dat staat allemaal in het boek "The taste of war: world war two and the battle of food" van Lizzle Collingham, waarvan ik vorige week in the Economist een recensie las - met daarin bovenstaande feiten. Het blad is kritisch: niet alles hangt van voedsel af (de Russen waren er ook niet best in maar versloegen wel de nazi's) en het feit dat het boek van belang is omdat er in de toekomst geen productiestijging meer is is onzin. Maar los van dat schijnt het toch het lezen waard te zijn. Ik geef het maar even door.

Geen opmerkingen: