woensdag 4 juni 2008

cooperatieproblemen

Cooperatie-onderzoekers houden er van hun onderwerp als een probleem voor te stellen. Zo zijn velen er van overtuigd dat cooperaties minder presteren dan ondernemingen met een andere rechtsvorm en vooral besturingsstructuur (zoals een beursgenoteerde onderneming). Een belangrijke reden daarvoor is dat men niet zo makkelijk risicodragend vermogen bij de leden aantrekt, die zien liever de winst uitbetaald via hogere prijzen voor hun producten, laat staan dat ze geld bijstorten.
Dat effect is uiteengerafeld in een horizon-effect en een portefeuille-effect. Het horizon effect houdt in dat er altijd (veel) leden ouder dan 55 jaar zijn zonder opvolger, die niet zo geinteresseerd zijn in een investering die over 10 jaar tot een hogere prijs voor hun product leidt.
Het portefeuille effect houdt in dat er leden zijn die bepaalde investeringen in de cooperatie helemaal niet willen. Het zij omdat ze bij een algemene aan- en verkoopcooperatie als Agrifirm een bepaald product helemaal niet leveren - wie geen gerst teelt en alleen kunstmest aankoopt is wellicht ook niet geinteresseerd risico te lopen voor een investering in een maalderij. Hetzij omdat ze niet van risicovolle investeringen houden (bv omdat ze die al in hun eigen bedrijf doen). Bij een beursgenoteerde onderneming neemt zo iemand dan niet deel aan een aandelenemissie, maar dan koopt de volgende de aandelen wel. Bij een cooperatie is er echter een financieringsprobleem, want je kunt dat lid niet vervangen door een andere investeerder.
.
Recent is er nog een derde probleem bedacht: de oorsprongsbeperking. Een onderneming als Nokia kan tot het inzicht komen dat de houtindustrie niet meer zo loont en dat je beter mobieltjes kunt gaan maken. Of dichter bij huis: de Steenkolenhandelsvereniging SHV gaat uit de steenkolen en in de Makro-winkels en een reisbureau voor zakenreizigers. Of CSM gaat van suiker naar bakkerij-ingredienten. Maar cooperaties moeten zich bezig houden met het product dan hun leden telen, en kunnen daar niet uit weg vluchten.
Ergo: beursgenoteerde ondernemingen zullen een breder productenpakket hebben, met gemiddeld een betere marges en cooperaties zullen de gekste dingen verzinnen om hun product tot waarde brengen - melkingredienten kun je ook in TV buizen stoppen.

Oorsprongsbeperking
Op het seminar in Bologna (zie blog van gisteren) liet de Rotterdamse hoogleraar George Hendrikse in een working paper ons (waaronder de bedenker van de oorsprongsbeperking, de Amerikaanse hoogleraar Michael Cook) zien dat je met een simulatiemodelletje kunt weergeven dat cooperaties inderdaad in hun eigen bedrijfstak bezig blijven en dat andere typen ondernemingen een breder pakket hebben.
Daarmee is misschien een empirisch verschijnsel verklaard waar een van mijn LEI collega's onlangs in een discussie op wees: in verschillende bedrijfstakken hebben de cooperaties in de loop der tijd "gewonnen" van de andere typen ondernemingen: Avebe overleefde Kon.ScholtenHonig, Cosun/Suikerunie nam de suiker van CSM over, Vion drukte veel private ondernemingen de markt uit, en ook in de aardappelhandel zou het me niet verbazen dat cooperaties marktaandeel hebben gewonnen.
Overigens zouden ook wel eens heel andere redenen zoals de fiscale behandeling van cooperaties (die een ketenintegratie zijn) een rol kunnen spelen, dus hier liggen nog een hoop vragen. Maar dat de cooperatie per definitie zwakker is, is voor mij wel de vraag geworden. We weten dat veel van de investeringen van managers en vooral fusies en overnames vaak slecht renderen. Nokia en CSM zijn wel de voorbeelden waar het wel goed gaat, er zijn er veel meer waar het een probleem was. Er zijn onderzoekers die vinden dat de kapitaalmarkt veel beter met geld tussen bedrijfstakken kan schuiven dan managers die weinig gecontroleerd ter eigen glorie op overnamepad gaan. Als dat zo is dan is de oorsprongsbeperking geen beperking maar een teken van een betere governance, een beter toezicht van de leden op het management zodat het investeringsbeleid beter is. Dat zie je niet aan de cijfers van de cooperatie want die betalen de winst uit via hogere productprijzen, waar de particuliere onderneming dan in moet volgen en waarmee zijn rendement onder druk komt.

Geen opmerkingen: