zaterdag 4 september 2021

Cooperatie en productdifferentiatie

Dinsdag verscheen in Food &Agribusiness een groot interview met de topman van Royal Friesland Campina, Hein Schumacher. In een apart kader gaat het over On the way to Planet Proof, een melk die duurzamer wordt geproduceerd door de leden van de coöperatie en als zodanig wordt vermarkt. 

Hij vindt het "een van de moeilijkste thema's van de coöperatie". Zelf groot voorstander van het concept vindt hij het in de praktijk lastig om de leden voor zich te winnen. Er is een principiële  discussie ontstaan over de vraag wie de meerprijs toekomt, alle leden of alleen naar de deelnemers aan het programma. 
Misschien dat er achter de schermen meer speelt, en ik heb geen zin of tijd daar naar op zoek te gaan, maar vanuit de zijlijn gezien (op basis van heel wat coöperatie-onderzoek in Europa), lijkt me dit toch een rare discussie. Als de problemen van RFC niet groter zijn, dan komt het wel goed. 

Mijn redenering zou namelijk zijn dat Nederlandse boeren de coöperatie altijd hebben gezien als een economische samenwerking (en niet een politieke zoals bv. in Griekenland of delen van Spanje), waarbinnen economische prikkels een goede rol spelen: dus wie melk levert met meer vet of eiwit, of suikerbieten met meer en beter winbare suiker, krijgt de meerwaarde daarvan uitbetaald en een prikkel om om die weg voort te gaan. Wie slechte kwaliteit levert krijgt een korting vanwege de schade en om het af te leren. Natuurlijk speelt soms ook de solidariteit mee: moeten hoge transportkosten omdat je ver weg van de fabriek zit in rekening worden gebracht? (Nordzucker doet dat, en dus verdween de bietenteelt langs de Duits-Poolse grens). Moeten er bulktoeslagen zijn voor grote afnemers (ook om te voorkomen dat ze anders weglopen)?  In 99 van de 100 gevallen wint hier dus de economische prikkel, en daarmee de continuïteit van de coöperatie op lange termijn.

Planet proof is niet anders dan vet of eiwit in melk. Je kunt het misschien in een lab niet meten, maar de betrokken deelnemers maken kosten, consumenten betalen daarvoor en dus moet dat geld van de consument bij die boeren terecht komen. Anders haken ze af (geen Planet Proof meer, en Aware gaat dat gat vullen met Beter voor Natuur etc.) of ze treden uit en beginnen voor zichzelf. 
Natuurlijk, als de coöperatie extra kosten maakt (melk apart ophalen, veel reclame) dan moet dat ook aan die pool van leden in rekening worden gebracht. En dat kun je niet altijd met een schaartje knippen: ook het merk Campina in zijn totaliteit profiteert van zo'n reclamecampagne. 
Het kan ook nog zijn dat de pool van boeren die Planet Proof levert beperkt is en een leuke winst maakt. Dan zouden anderen kunnen toetreden, zodat de volumestroom groter wordt en de consumentenprijs daalt. In New Generation Cooperatives wil men die toestroom nog wel eens voorkomen om de winstmarge in stand te houden. Als dat hier het geval is, is er wellicht enige aanleiding om een deel van de overwinst naar potentiele toetreders te schuiven (of aan te wenden voor het versterken van het eigen vermogen), maar gezien de duurzaamheidsopgaves van alle melkveehouders, is het misschien toch verstandiger de volumestroom te vergroten en zo de kosten van vermindering van emissies door de consument te laten betalen.

Kortom, in mijn ogen gaat RFC wat meer lijken op een aardappel-coöperatie met een pool voor Bintjes een pool voor Agrias en een pool voor tafelaardappelen. RFC, leden en management, lijken me grotere uitdagingen te hebben dan gebakkelei over het verdelen van de consumentenmeerprijs voor Planet Proof.

Geen opmerkingen: