zaterdag 10 juli 2021

Landinrichting 1.0

De foto hiernaast nam ik van een boekje uit het fameuze familiearchief. Het is de voorpagina van een uitgave uit 1962 van de Stichting Onderzoekscentrum voor de Landbouw in de IJsselmeerpolders en de Landbouwvoorlichtingsienst voor de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland. Het originele kunstwerk passeerde ik zes jaar lang als ik terugkwam van de middelbare school. Het is een paneel op Gemaal Lovink in Hardersluis. Graan-voor-Visch heette dat in de Haarlemmermeer, dit lijkt meer op Aardappelen-voor-Vis. Overigens was die relatie helemaal niet zo harmonieus als hier gesuggereerd wordt, er is in de vissersplaatsen rond de Zuiderzee zeer gestreden voor behoud van de visserij, zeker ook in Harderwijk. De kringen om de benen van de visser die het waterpeil voorstellen, worden er meer als ketenen ervaren.

Enfin, het gaat me om de inhoud van het boekje. In de discussies rond de landbouw houd ik toehoorders wel eens voor dat deze polders staan voor een optimale inrichting van bedrijven en aantal boeren. En dat als je 2035 ziet als de NOP en we hebben pakweg nog 1.5 mln ha landbouwgrond, je dat dan optimaal zou inrichten met bedrijven van 300 ha, gezien de stand der techniek. Ofwel: 5000 boeren kunnen in dat beloofde land als je doorgaat op de huidige weg van voedselproductie voor de Europese markt (en het voldoen aan milieunormen). Dus wie er meer wil, moet er inkomen-genererende activiteiten in de publieke of private dienstverlening bij verzinnen, want de markt is keihard, die duwt via lage inkomens naar dat langetermijn evenwicht. 

Het boekje toont aan de ook de polders niet helemaal optimaal waren ingericht. Dat wist ik ook wel: onder druk van de Tweede Kamer werden bedrijven wat kleiner gehouden dan voor de toekomst optimaal wenselijk was. Dan konden er meer mensen uit het oude land worden uitgeplaatst naar het nieuwe land, dat hielp in de ruilverkavelingen en uitkoop voor woningbouw en industrie. De auteurs schetsen de bedrijfsopzet voor bedrijen van 30 ha en 45 ha akkerbouw. Die van 30 hadden duidelijk hogere bewerkingskosten (arbeid, machines, loonwerk) dan die van 45 ha, en waren dus niet optimaal. Maar via loonwerk of bij voorkeur samenwerking met buren in (werktuigen)combinaties was daar wel enigszins een mouw aan te passen. Zo'n combinatie gaf wel extra kans op onenigheid in de buurt, zo meldt een tabel. Misschien hielp het ook aan de sociale opbouw, maar dat wordt niet gemeld. 

Geen opmerkingen: