vrijdag 14 augustus 2020

de prijs van koffie

 Een collega bracht me vorige week het boek De prijs van mijn koffie. Een leuk koffietafelboek.  Geschreven door B. Deben en D. van der Reijden. Veel foto's, moderne lay-out. Eigenlijk is het een multimedia-uitgave want er staan veel bijbehorende interviews on line. Eventueel kun je daar via een QR-code naar toe. 

Het boek is vooral een pleidooi voor de specialties in de koffie en de nodige transparantie om die een plaats in de markt te geven. Want koffie is zoals zoveel ten prooi gevallen aan de industrialisatie. In de afgelopen decennia zijn grote plantages ontstaan. There is an awful lot of coffee in Brasil (het boek gaat niet in op de koffiecultuur in de muziek of andersinds dus Rita Corita blijven we bespaard). Alleen al sinds 2010 is de productie met 20% gestegen. Met lage prijzen als gevolg, er is een langjarige cyclus in koffieprijzen.  Maar 70% van de productie zit bij 20 a 25 miljoen kleine boeren, zo leerde ik uit het boek. 

En hier ligt de sympathie van de auteurs, en hoewel het met de concentratie van de handelshuizen lijkt mee te vallen, is de termijnmarkt in New York op basis van de C-prijs niet hun favoriete economische mechanisme. Overigens wordt het nut van een termijnmarkt maar matig uitgelegd, dat blijft een lastig onderwerp. 

Het is dus net als met kaas en wijn: de kleine producenten zijn geholpen met niche producten die zich onderscheiden in duurzaamheid, transparantie, smaak, kwaliteit. En dat vraagt dan weer om andere handelsvormen want de grote spelers doen dat er niet even bij. Die mengen liever voor een constante smaak waarbij ze de mix op basis van kostprijs kunnen samenstellen. 

Op die kleine bedrijfjes gaat door gebrek aan kennis ook nog wel het nodige mis, dus ook dat pleit voor andere handelsvormen, die kennis en training leveren. De auteurs zoeken het in langjarige contracten waarmee de risico's worden overgedragen van de boer naar de rest van de keten. Wat ze niet bespreken is dat risico's ook een prijs hebben en daarmee dus ook wat marge verschuift. Maar misschien maakt hun dat niet uit, want als we een dubbeltje meer zouden betalen in het restaurant, dan is het effect daarvan bij de boer al fors.

Overheveling van functies verderop in de keten naar de teeltlanden is overigens niet eenvoudig, zo leerde ik. Groene bessen kun je lang bewaren, geroosterde koffie moet binnen een week of 3 geconsumeerd voor optimale smaak. Logistiek dus een uitdaging als je in Ethiopië gaat branden voor de Europese markt. Ik leerde dat ook Robusta veel kansen biedt als het beter wordt verzorgd. Dat helpt dan weer bij de klimaatverandering waar koffie nog al last van lijkt te hebben. 

Een andere oplossing lijkt me de vorming van cooperaties met eigen merk. Ik had wel wat over Columbia en Juan Valdez willen lezen, maar mogelijk zijn dat grotere telers. Twee kritiekpuntjes vanuit de economie: ergens schrijven de auteurs dat een boer 30% winstmarge zou moeten hebben. Dat lijkt me wel erg hoog, maar vermoedelijk is hier bedoeld dat bij zo'n marge er ook een voldoende inkomen is, Met andere woorden de kosten van eigen arbeid en kapitaal zijn vermoedelijk niet in de kosten meegenomen in deze berekening. 

En verder geloven de auteurs in een negatieve aanbodelasticiteit: als de prijs hoog is gaan boeren meer produceren (logisch) en als hij laag is ook (want dan probeert men inkomen in stand te houden). Dat laatste is maar weinig aangetoond en onwaarschijnlijk. Stel dat die boeren 3 dagen in de koffie zitten en 3 dagen in de mais (en 1 dag in de week vrij), dan is waarschijnlijker dat ze na prijsdaling 2 dagen koffie doen en voor 4 dagen mais kiezen. Stel dat ze alleen maar 6 dagen koffie doen, dan veronderstelt een negatieve aanbodelasticiteit dat ze hun vrije zondag deels opofferen aan koffie, of zelf harder gaan lopen op het land (meer kosten maken door iemand in te huren ligt niet voor de hand als marges dalen, dan had je dat al gedaan bij hogere prijzen). In extreme situaties zou het in theorie kunnen, maar het is zelden aangetoond. Dat boeren steeds meer produceren, ook bij lage prijzen, komt eerder omdat er een autonome trend is (iedereen wil uitbreiden door mechanisatie of plant struiken die productiever zijn dan de vorige generatie) of omdat de boeren met de laagste marges en slechtste resultaten failliet gaan, hun buurman hun land overneemt en omdat dat een betere boer is (hij kon de lage prijzen nog wel aan) en de struiken beter beheert, een grotere oogst realiseert. Maar een individuele boer die zelf door lage prijzen bij dezelfde oppervlakte meer gaat produceren lijkt me een niet-bestaand of zeer onbeduidend verschijnsel.

Enfin, leuk boek. Tot stand gekomen met een crowd-fund actie. De grootste sponsoren worden op 1 pagina genoemd. Ik weet niet of dat ten koste ging van de literatuurlijst, maar die ontbreekt (er is wel een mooie index). Blijkt wel op de website te staan met het commentaar dat men in het boek voor transparantie en traceerbaarheid pleit en daarom deze lijst literatuur nog openbaar maakt. Die toelichting is raar, want dit is in boeken al heel lang goed gebruik en traceerbaarheid vraagt om verwijzingen in de tekst - het is niet hinderlijk dat die ontbreken, maar claim dan geen traceerbaarheid. Ik hoop dat ze dat bij koffie beter doen (en gelukkig waarschuwen de auteurs dat ook bij block chain geldt dat garbage in het grote probleem is). . 

Laat je dat niet weerhouden het boek aan te schaffen. Het is er ook in het Engels. Gezien het feit dat de Nederlanders de koffie uit Ethiopië hebben gestolen (de moederplanten staan in de Amsterdamse Hortus) hebben we wat goed te maken. Aandacht voor specialty koffie helpt daarbij. 

Geen opmerkingen: