zondag 19 september 2010

de Flevo en de feiten

In de NRC van dit weekend neemt Kester Freriks het op voor de Flevopolder. Dat landschap is is afgelopen zomer door een of andere vereniging uitgeroepen tot het lelijkste van Nederland. Het heeft nu eenmaal geen 1900 landschap met kromme zandwegen en boerderijen weggedoken onder oude eiken, weilanden met koeien achter een houten hek en een boerinnetje met rammelende melkbussen. Maar daarom is het landschap nog niet leeg en lelijk.
Freriks heeft groot gelijk, ik wees al eerder op het ontkennen van de unieke Nederlandse polders en hun cultuurhistorie, ook in Flevoland. Freriks is in zijn artikel wel wat slordig met de feiten. Strikt genomen was het de provincie Flevoland die de kwalificatie kreeg en niet alleen de Flevopolder - waarmee de toekenners ook nog eens de cultuurhistorie van de Noordoostpolder negeerden. Ronduit onjuist is de stelling  "Het grootste deel van Flevoland viel in 1968 droog".
In dat jaar viel het kleinere Zuidelijk Flevoland (44.000 ha) droog, en dan reken ik de door Freriks hoog geprezen Oostvaardersplassen maar even mee. Het ontstaan van dat gebied is vooral te danken aan het feit dat het eigenlijk niet droog viel, maar dat de inpolderaars de verdere ontwatering even lieten voor het was omdat de zware industrie hier pas op termijn een vestigingsplaats zou vinden.
Het grootste deel van Flevoland is Oostelijk Flevoland, 54.000 ha dat al in 1957 werd ingepolderd. Iets verder weg van de Randstad en wat meer productivistisch van karakter, dat wel.

Geen opmerkingen: