donderdag 15 oktober 2009

Peasants

Economen en sociologen hebben sinds hun stamvader Marx een traditie om elkaar niet te [willen] begrijpen. Misschien niet altijd even erg als bij de nakomelingen van aartsvader Abraham, maar toch.
Waar dat onbegrip precies in zit weet ik niet, het is misschien wel een beetje het glas halfvol en halfleeg: "the world market is not primarily a mechanism that makes the best products and services generally available; it tends, instead, to generalize the worst conditions of production at world scale" schrijft Jan Douwe van der Ploeg in zijn boek The New Peasantries (pagina 264). Ik vermoed dat veel liberale economen de eerste helft van die uitspraak onderschrijven (en de tweede helft als bijzondere gevallen bezien) en dat nog al wat sociologen er net andersom tegenaan kijken.

Je begrijpt dat dit er me niet van weerhouden heeft afgelopen tijd een paar avonden met dit boek van onze Wageningse hoogleraar transitie studies (en voorheen rurale sociologie) bezig te houden.
Vaak worden kleinbedrijven (peasants, ik weet geen goede Nederlandse vertaling, keuterboeren is me te denigrerend) die maar matig in de industrialiserende landbouw en de internationale markten zijn ingebed, niet voor vol aangezien en getypeerd als een verschijnsel van voorbijgaande aard. De auteur maakt duidelijk dat dit een onjuist beeld is.
Het aantal is niet alleen groot, maar veel bedrijven kiezen bewust (of zijn verplicht te kiezen, denkt de econoom) om uit het gangbare, dominante systeem (door de auteur als Empire bestempeld) te stappen en voor hun eigen autonomie te kiezen.
Die nadruk op dat begrip autonomie is een mooie sociologische notie, die ook herkenbaar is in de praktijk.
Een tweede constatering is dat in die autonomie er tal van innovaties plaats vinden, en dergelijke bedrijven (of alternatieve systemen) dus een broedplaats zijn van vernieuwing. Ook dat is herkenbaar in bv. multifunctionele landbouw, zorglandbouw, biologische landbouw. En dat verdient dus onze steun en waardering.

Een derde lijn uit het boek volg ik minder, nl. dat Empire er min of meer op uit is om de peasantry te marginaliseren en vernietigen. Er zal best een strijd zijn om bv. markten en productiemiddelen. Maar wat ik ook zie is hoe de vernieuwingen bij de peasants zich weer institutionaliseren en zelf Empiretjes maken. Ik heb lang genoeg in het bestuur van een biologische cooperatie gezeten om van nabij te zien hoe dat werkt, en wat mij betreft is daar ook niets mis mee. Zolang er ook maar ruimte blijft voor die mensen die als autonoom hun leven en bedrijf willen vormgeven.

Enfin, een boek dat stof geeft tot nadenken en dat ik ook liberale economen kan aanbevelen. Ook al wordt in de vertaling van het acroniem het LEI ten onrechte gelijk gesteld aan een boekhoudkantoor en is daar -in tegenstelling tot wat het boek suggereert- al meer dan 10 jaar de rapportage van rentabiliteit (met berekende kosten) vervangen door die van inkomens (specifieke toepassingen als kostprijzen daargelaten). Maar sociologen en economen moeten ook iets hebben om met elkaar te kibbelen nietwaar.

Geen opmerkingen: