donderdag 8 oktober 2009

multifunctioneel in Beesd

Het landgoed Heerlijkheid Marienwaerdt was vandaag met mooi herfstweer een prima locatie voor een bijeenkomst over multifunctionele landbouw. Eigenaar en concept-ontwikkelaar Frans van Verschuer legde uit hoe hij als negende generatie het landgoed, dat in 1129 als klooster begon, beheert en vermarkt.
De organisatoren hadden drie buitenlandse sprekers aangetrokken om ervaringen te delen: Gianluca Brunori vertelde over Toscane als rural district, Roberta Sonnino uit Cardiff over duurzame voedingsmiddelenaankopen door de overheid (procurement) en Katrina Ronningen (Trondheim) sprak over rural enterpreneurship. JanDouwe van der Ploeg leerde ons het begrip nested markets, een soort nichemarkets die ondersteund worden door grotere markten en tot stand komen door institutionele arrangementen - daar gaan we nog eens op door studeren. En daarna een forum dat mocht uitmaken wat we daar als Nederland nu aan hebben.
Als dagvoorzitter trok ik een paar conclusies die ik ook hier maar even vastleg. Allereerst moeten we af van het beeld dat multifunctionele landbouw een activiteit is uit de marge van uitvallers van de gangbare landbouw. Daar heeft niemand wat aan. Natuurlijk zijn er ondernemers die deze weg ingeslagen zijn omdat ze in het gangbare model voor henzelf geen toekomst zagen. Waarmee er ook mensen in zo'n sector stappen die het ook in deze nieuwe bedrijfstak moeilijk hebben. En natuurlijk: in gemarginaliseerde gebieden of groepen ligt vaak een basis voor innovatie, een crisis maakt creatief. Nieuwe vindingen komen uit de garage, niet uit het Hilton. Daar kunnen we dus ons voordeel mee doen.
Natuurlijk werkt multifunctionele landbouw voor een niche, en die is soms niet groot. En ze zijn geen garantie voor een goed inkomen, als de inkomens locaal laag zijn, geldt dat veelal ook voor de nieuwe activiteiten, zo bleek uit de Noorse case. Maar de gangbare landbouw heeft er meer aan om met deze sector synergie te zoeken dan zich er tegoed voor voelen of zich er tegen af te zetten. Multifunctionele landbouw lijkt me geen gevaar voor de export van frietjes en wel een toevoeging aan het rijke palet van de Nederlandse landbouw. Enfin LTO gaf het goede voorbeeld vanmiddag.
En hoewel ook in deze sector verdere verbetering van ondernemerskwaliteiten van belang is, is ook wel duidelijk dat het bedrijf zelf niet het probleem is. Het probleem zit hem bij beleidsmakers waar het de vraag is of ze meerdere sectoren, zowel de kostprijsgedreven exportgeorienteerde landbouw als de servicegerichte, netwerkgedreven multifunctionele landbouw tegelijk kunnen ondersteunen. Of nog breder: het zit hem in de noodzaak voor institutionele arrangementen, hetzij om uberhaupt uit een regio een nieuw product of dienst aan te kunnen bieden, of om dat via beleid te ondersteunen of om op te schalen.
En dan was er nog de discussie of liberale economen zoals ik zich uberhaupt iets kunnen voorstellen bij bevoordelen van zo'n kleine sector, bijvoorbeeld via overheidsaankopen. Interessante discussie, die terug gaat op het in-de-kinderschoenen argument (infant industrie) van Friedrich List uit de 19e eeuw. Die als Duitser temidden van een opbouwende chemische industrie de Engelse Adam Smith te liberaal vond. Uit het verhaal over de UK bleek dat ze daar nog steeds last van hebben. Aangezien ook die exportsector ondersteund wordt (niet alleen met landbouwbeleid maar ook met bv. inzet van de overheid rond phytosanitaire standaards en bijstand als een land weer eens de grens dichtgooit omdat ze een beestje in de gerbera's vinden) lijken me er ook best argumenten om een jonge bedrijfstak een tijdje te ondersteunen. Of aankopen van schoolmaaltijden dan het meest efficiente instrument is, en of tegen de gemeenschappelijke markt ingaat en misbruikt kan worden voor regionaal protectionisme is een interessante discussie. Die een vervolg verdient. Wellicht op de weblog van het onderzoeksprogramma.

Geen opmerkingen: