dinsdag 28 juli 2009

A.D. Thaer

Wie zijn wetenschappelijk artikel een beetje autoriteit wil meegeven, begint zijn literatuuroverzicht van eerder relevant werk bij de aartsvaderen. Plato is overdone, maar voor economen is Adam Smith, de grondlegger van de discipline, toch mooi. Duitse landbouweconomen refereren dus aan Smith' tijdgenoot Albrecht Daniel Thaer (1752 – 1828).


En omdat ik deze vakantie toch in de buurt was, bezocht ik vorige week op een verregende ochtend het aan hem gewijde museum in Möglin, een kilometer of 80 ten zuidoosten van Berlijn, niet ver van de Oder-Neisse grens met Polen.
Thaer begon zijn carriere als arts in Celle (een mooi oud Duits stadje met veel vakwerkhuizen ten Noorden van Hannover, ook het bezoeken waard), het vak van zijn vader (die arts aan het hof van Hannover was) waarvoor hij in Göttingen medicijnen studeerde. Hij bracht het zelf tot hofarts, zelfs voor enige tijd aan het Engelse hof.

Maar zijn belangstelling ging steeds meer naar landbouw uit, in een tijd waarin de bevolking van Europa groeide, er vanuit Engeland veel vraag naar graan was en investeringen in de landbouw aantrekkelijk waren. Engeland liep toen ook voorop op het vlak van de landbouwtechnologie en Thaer haalde er veel van zijn inspiratie vandaan. Hij was de eerste grote Duitse agronoom, en schreef ook over landbouw-economie, gebaseerd op Adam Smith.

Koe uit de wei
Thaer had een apotheker als assistent en benadrukte de chemische kant van kalk (Justig van Liebig kwam later), maar bovenal wees hij op het belang van humus. Hij ontwikkelde een nieuwe gewasrotatie waardoor hij van de braak afkwam (en dus meer opbrengsten realiseerde) en in dat kader was hij tegen de koe in de wei. Het museum legt de voordelen van zomerstalvoedering omstandig uit. Ik geef ze je morgen, misschien moeten we Thaer dus ook in Nederland weer eens wat vaker van stal halen.

.

Möglin
In Möglin kon Thaer op uitnodiging van het Pruisische hof een riddergoed kopen voor het doen van proeven en de eerste landbouwschool (1806), gekoppeld aan de Humboldt universiteit in Berlijn. Hij hielp de Duitse landbouw hervormen, zo kwam er een duidelijke grond- en pachtmarkt en werden erfdienstbaarheden in natura omgezet in geldsbedragen. Möglin ligt niet in ingepolderde Oderbruch, zoals David Blackbourn suggereert in zijn magistrale boek over de verhouding tussen de Duitsers en de natuur, maar op veel armere grond hogerop. Het verhaal wil dat Thaer zijn inzichten wilde tonen op niet al te beste grond – op de rijke klei van de net ingepolderde Oderbruch zou het geen kunst en dus niet geloofwaardig zijn. Thaer werd dan ook een groot voorstander van de schapenhouderij en introduceerde het Merino schaap in Duitsland. Het leverde hem de bijnaam “koning wol” op.
In het museum kun je de echte leerstoel van Thaer zien (hij doceerde in Berlijn) – ik had me eigenlijk nooit gerealiseerd dat een leerstoel als fysiek begrip is begonnen. Wat een dankbare afwisseling is van alle 75 posterborden over de geschiedenis van Thaer en zijn theorien. De schapen zijn inmiddels verdwenen en ook het zevenslagstelsel is er niet meer terug te vinden.

Möglin is nu omgeven door maisvelden, die voor bio-energie worden aangewend. Aan de innovatie in de landbouw is ook na Thaer geen eind gekomen. Jammer dat we geen lijntje met Thaer hebben om te vragen wat hij daar als agro-innovator en volger van Adam Smith van zou vinden. In ieder geval zou de gunstige stand van het gewas hem zeer verbazen.

Verkwanseld erfgoed
Het riddergoed (de boerderij) staat er ook nog in volle glorie, maar de vorige burgemeester heeft het verkocht aan een vastgoedbaron uit Bielefeld, en die probeert het geheel zo snel mogelijk aan het zicht van de wereld te onttrekken. Helaas. Het museum heeft dankzij de gemeente en het Land Brandenburg (en blijkbaar nu eens zonder plattelandsontwikkelingsgelden van de EU) noodgedwongen onderdak gevonden in een mooi verbouwd kantoortje van de oude LPG aan de overkant van de weg. En als het beter weer was geweest waren we nog even naar de dorpskerk gelopen voor het graf van Thaer.
Ben je in de buurt, ga even kijken want het museum verdient meer belangstelling dan de 6 a 8 bezoekers per dag die het nu trekt (en welk gemiddelde vooral opgejaagd wordt door af en toe een bus met bejaarde boeren, zo vertelde de beheerster van dienst).

Thaer hield van publiceren in kloeke delen met lange titels. Voor wie hem wil citeren (een paar geleden is zijn hoofdwerk nog in het Japans vertaald):

  • Einleitung zur Kentniss der englischen Landwirtschaft und ihren neuen praktischen und theoretischen Fortschritte in Rücksicht auf Vervollkommnung deutscher Landwirtschaft für denkende Landwirte und Cameralisten, 1798 (Band I), 1800 (Band II), 1804 Band III). Vooral dat woord „denkende“ van de wetenschapper is prachtig, dat zou nu niet meer kunnen.

  • Gründsatze der rationellen Landwirtschaft (1809, ersten Band, 2.-4. Band 1810-1812)

Geen opmerkingen: