zondag 14 juni 2009

governance van het gezinsbedrijf

In Rome vergaderden we afgelopen week twee dagen bij de FAO met de VN Wye Group, die een handboek onderhoudt rond indicatoren voor plattelandsbeleid en inkomensmeting. Ik had het genoegen wel erg goed vertegenwoordigd te zijn in de sessies, als mede auteur van drie papers met Italiaanse en Amerikaanse / Canadese collega's (en LEI-collega's natuurlijk), waaronder het openingspaper.
Dat ging over de organisatievormen in de landbouw en met Amerikaanse, Canadese, Nederlandse en Italiaanse data hebben we definitief (hoop ik) het idee uit grootmoederstijd ten grave gedrage van 1 bedrijf = 1 locatie = 1 ondernemer = 1 manager = 1 eigenaar = 1 gezinshuishouding = 1 inkomensbron. Die bedrijven zijn in de minderheid, in aantallen en zeker in productieaandeel. In veruit de meeste gevallen is het een stuk complexer, hoewel het gezins- of familiekarakter overheerst, en dat zal ook nog wel even zo blijven.
Doelgroepenbeleid of wel targetting is daarmee in het landbouwbeleid ook moeilijker geworden: boeren reageren op beleid en subsidies met de voor hen meest voordelige organisatievorm. Nog een rede minder om een voorkeur te hebben voor een bepaalde bedrijfsvorm. Het gaat er om dat efficiente organisatievormen boven komen drijven. Met of zonder familie-aspecten. En vooralsnog stimuleert de fiscus het gezinsbedrijf zo was de indruk.

Geen opmerkingen: