zondag 24 april 2022

lijstje: 50 jaar trends in Nederlandss bedrijfsleven

In de NRC van dit weekend neemt Menno Tamminga afscheid, hij gaat met pensieon. Hij kijkt terug op de veranderingen in het Nederlandse bedrijfsleven tussen 1971 en nu. De conclusie van het essay is de titel: De krimp van het Nederlandse grootbedrijf. In 1971 was Philips de grootste particuliere werkgever in het land met 99.000 banen (wereldwijd 367.000). Nu werken er nog 11.142 (76.445 mondiaal). De trends:

  1. De grote verschuiving: de industrie is kleiner geworden en naar het buitenland verplaatst. Dienstverlening en deeltijdwerk zijn toegenomen
  2. De remmende voorsprong: we hadden al vroeg grote multinationals, door de globalisering kwam er meer concurrentie en dat dwong een aantal bedrijven tot meer bescheidenheid (of beeindiging van de dubbele hoofdstructuur: Unilever, Shell, Reed Elsevier).
  3. Terug naar de kern: het einde der conglomeraten
  4. Nieuwe financiers: de neergang van de jaren 80 bracht private equisy binnen die het mogelijk maakte dat de grote bedrijven hun dochters verkochten
  5. Druk van beleggers: aandelen waren minder in handen van verzekeraars als Nationale Nederlanden of Delta Lloyd c.q. zij gingen steunen op externe analisten en beleggers met hun fondsmanagers werden belangrijker.  Het versterkte de trend van stroomlijning en versmalling.
  6. Uitbesteding, De outsourcing en leasing (van wagenpark ed) hielpen de focus op kerntaken nog een stukje verder. Blijkbaar konden specialisten sommige zaken beter. ook gebruik van  uitzendbureaus en zzp-ers moet genoemd. 
  7. Nieuwkomers, met name in de digitalisering. Die meten we niet meer in arbeidsplaatsen maar in beurswaarde, ook veelzeggend. Nummer 1 is nu ASML (16.227 werknemers in Nederland), nummer 2 Ayden (1262 werknemers). 
Al met al enorme verschuivingen en mogelijk een happy end voor de bedrijven, maar met een grote maatschappelijke kloof in de arbeidsmarkt. 

Geen opmerkingen: