Zo'n 600 jaar lang verandert er weinig: groenteteelt langs het water, graslanden er omheen en graanteelt op de hoogste delen, een landschap met elzen en populieren en watermolens aan de rivier die het graan malen. Met dien verstande dat vanaf de 15e eeuw de rijkere burgerij er ook wijngaarden laat aanleggen. In de 18e eeuw zijn aardappelen en sprotjes (de Brusselse spruiten) de belangrijke gewassen. De kolensnijders staan bekend als 'kuulkappers'.
Maar de stad rukt op. In 1846 is de gemeente eigenaar van 92% van de grond. In 1876 zijn er in Saint-Gillis nog maar 41 boerderijen en is minder dan 5% van de bevolking afhankelijk van de landbouw voor zijn bestaan.
Het lijkt me een historie die in veel steden te vertellen is, maar zelden zie ik zo'n informatief bordje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten