zondag 3 oktober 2021

De Zennevalei in BXL

Vorige week wandelde ik van het Zuidstation in Brussel de stad in. In de wijk St. Gillis trof ik een mooi bordje over het verleden van dat deel van de stad. Het verhaal komt er op neer dat in de 13e eeuw de adel en de kerk hun grondbezit in pacht gaan uitgeven en zich veel zelfstandige boeren zich kunnen vestigen in de vallei van de Zenne. Met bescherming van de hertogen van Brabant leggen ze moerassen droog en telen er graan, houden er vee. Maar planten er ook boomgaarden aan en gaan tuinieren. Zoals de Vlamingen dat verwoorden: "met de intensivering van een bepaalde teelt op familiale schaal op kleine percelen wordt in de ambachtelijke tuinbouw het hoogste rendement gehaald"

Zo'n 600 jaar lang verandert er weinig: groenteteelt langs het water, graslanden er omheen en graanteelt op de hoogste delen, een landschap met elzen en populieren en watermolens aan de rivier die het graan malen. Met dien verstande dat vanaf de 15e eeuw de rijkere burgerij er ook wijngaarden laat aanleggen. In de 18e eeuw zijn aardappelen en sprotjes (de Brusselse spruiten) de belangrijke gewassen. De kolensnijders staan bekend als 'kuulkappers'. 

Maar de stad rukt op. In 1846 is de gemeente eigenaar van 92% van de grond. In 1876 zijn er in Saint-Gillis nog maar 41 boerderijen en is minder dan 5% van de bevolking afhankelijk van de landbouw voor zijn bestaan. 

Het lijkt me een historie die in veel steden te vertellen is, maar zelden zie ik zo'n informatief bordje. 

Geen opmerkingen: