Enkele collega economen uit Bonn hebben zich gebogen over de structuur van de landbouw en hoe die verandert. Met een nieuwe methode waarbij ze de marktaandelen van groepen bedrijven (bedrijfstype * 2 grootteklassen) bekijken en proberen te verklaren waarom die aandelen veranderen. Helaas gebruiken ze maar weinig grootteklassen, dus het gaat vooral om switchen tussen productierichtingen, dat verklaart wel wat van de uitkomsten. Die zijn vooral interessant als je West- en Oost Europa vergelijkt.
De structuur hangt allereerst vooral af van de structuur in het verleden. Die is in het westen al beter uitgekristalliseerd (en verklaart daar 52%, tegen 29% in het oosten en dus 36% gemiddeld. Subsidies verklaren in het oosten meer: 10% (en 5% in het westen). Ze zijn daar mogelijk dus wat gevoeliger voor veranderingen in het GLB. Macro-economische en demografische ontwikkelen verklaren 7% resp. 4% in het westen en zijn met 11% en 8% belangrijker in het oosten. Prijzen en inkomens verklaren 12% hier en 29% in het oosten van de EU.
S. Neuenfeldt, A. Gocht, T. Heckelei and P. Ciaian: Explaining farm structural change in the European agriculture: a novel analytical framework. In: ERAE 46*5, december 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten