woensdag 23 augustus 2017

Duurzaamheidsschema's in melk

Deze zomer vond ik het proefschrift van Georgina Villareal Herrera in mijn postvak: Sustaining Dairy. Deze, van oorsprong Mexicaanse, schreef dat in Wageningen en promoveerde er in juni op bij de vakgroep Rurale Sociologie. Ze bekeek 3 ondernemingen met duurzaamheidsschema's, in Nederland (Cono), Ierland en het UK. In alle gevallen voorafgegaan door goede analyses van de ontwikkeling van de sector in het (recente) verleden. Alleen dat is al leerzaam, wie het UK verhaal over de milk marketing board en meer leest, begrijpt een stuk meer van de problemen om de keten goed georganiseerd te krijgen. Dat is de Engelsen eigenlijk niet gelukt, en de helft ervan wordt nu door Arla resp. het Duitse Muller gerund. En als voorstander van internationale handel, concentreert men zich op verse melk voor de retail-oligopolisten. In plaats van toegevoegde waarde producten als kaas in coöperaties. Verklaard een hoop als je melkprijzen gaat vergelijken.
Vanuit een transitieperspectief keek Villareal naar de spelers in het regime die zich proberen aan te passen met een duurzaamheidsschema. Dat lukt, maar conclusie 1 van het proefschrift is toch dat dit een marginale aanpassing is: "we have yet to see a fundamental shift from post-war logic". Stelling 2 is dan ook dat sociale en milieu uitdagingen alleen door de zuivelbedrijven worden opgepakt als er een effectieve koppeling met de winstgevendheid kan worden gemaakt.
Gelukkig maar denkt de econoom: bedrijven en personen doen vooral dingen waar ze zelf belang bij hebben, daarop is ook ons denken over de economie gebaseerd. Met dat streven naar een verlicht eigenbelang, doet men dus alleen dingen waar men belang bij heeft. Dat geldt zeker als het om spelers in het 'regime' gaat, om boeren met soms een laag inkomen en op een platteland waar men misschien wel wat anders aankijkt tegen de duurzaamheidsissues dan het volk in de stad.
Dat neemt niet weg dat die duurzaamheidsschema's heel goede instrumenten zijn, vooral waar de milieuvervuiling niet is ingeprijsd door heffingen of quota, en er dus vanuit de markt en winst niet op gestuurd wordt. Of waar boeren met voorlichting geholpen moeten worden in management van wat te doen. Maar ze werken dus vooral als er druk is of te verwachten is van outsiders: de overheid, ngo's, de consument/retail, toekomstige werknemers.

Geen opmerkingen: