Het coöperatiewezen is op Duitse Raifeissen leest geschoold. Japan ging eind 19e eeuw open en kopieerde uit het Westen wat nuttig leek te zijn. Waaronder de in Europa net opkomende coöperaties. In WO-II kwamen de coöperaties, die in principe gedreven werden door de leden, in sterke overheidscontrole. En dus begon men na de oorlog min of meer opnieuw.
Dat gebeurde in
de vorm van plaatselijke multi-purpose coöperaties, die zich bezig houden met
van alles en nog wat: de afzet van tal van verschillende producten van leden en
de aankopen van bedrijfsbenodigheden (en nog veel meer, daarover straks). Er
zijn wel single-purpose coöperaties, maar die zijn veruit in de minderheid en
mijn gesprekspartners zien niet meteen een ontwikkeling in die richting, die we
in Europa wel hebben gezien, c.q. hier en daar nog zien.
We kwamen er in
de discussie niet uit waarom Japan in dat opzicht bijzonder zou moeten zijn. JA
noemt in zijn (in 2011 in het Engels uitgegeven) basic textbook dat dit komt
door de kleinschalige structuur als door het feit dat Japanse boeren vaak ook
buiten de landbouw actief zijn en het inkomen van hun bedrijfje managen samen
met hun inkomen uit andere bronnen. Een derde argument is dat veel boeren
meerdere producten telen, zowel groenten als rijst.
Van die
argumenten is de laatste nog het meest overtuigend: bij groenten zien je ook in
Europa synergie in de teelt en de afzet en is specialisatie in een tomaten- en
een broccoli-coöperatie nog nauwelijks aan de orde (hoewel daar nu de
producentenorganisaties opkomen). En dat die coops dan ook de zaden en
kunstmest of specifieke pootmachines inkopen is ook niet helemaal ongewoon.
Bij rijst zou je
uit de aard van het product nog een vergelijking kunnen maken met de
granen coöperaties in Europa, waar de Lantmannen, Baywa en Agrifirm-achtigen ook
meerdere producten doen. Maar dat is ook wel ingegeven door de inkoop van
granen als grondstof voor veevoer. En ook die zitten nog wel eens net als de
multipurpose JA coops in Boerenbond-achtige winkels. Maar rijst gaat helemaal
de veevoer niet in, dus ik denk dat die vergelijking mank gaat.
Dat kleine boeren
of parttime boeren een schaalnadeel hebben om lid te zijn van meerdere
coöperaties lijkt me vreemd. Met name zowel lid zijn van een
rijstafzet-coöperatie als een coöperatieve bank lijkt me niet onmogelijk, dat
kost maar een paar avondjes vergaderen in de winter. Mits er genoeg
bestuursleden te vinden zijn, maar zo klein zijn de JA’s ook weer niet, er
heeft een behoorlijke schaalvergroting plaats gevonden en de plaatselijke coops
zijn nu vaak regionale coops.
JA is ook de
Japanse Rabo. Ofwel de primaire JA’s verlenen ook bank- en verenigingsdiensten
aan hun leden en hebben centrale bank- en verzekeringsactiviteiten. Dat
verklaart bovengenoemd argument dat men zijn geld en verzekeringen van alle
activiteiten integraal wil managen. Logisch, en net als de Rabo heeft JA
inmiddels een grote hoeveelheid niet-boeren als klant. Maar die kunnen geen
volwaardig lid worden van de lokale multi-purpose coöperatie, maar zijn
geassocieerd lid. En hier lijkt een probleem te gaan ontstaan want het aantal
geassocieerde leden is inmiddels groter dan het aantal echte (boeren) leden. Het is ook een mogelijk argument (naast de belangenbehartiging, zie hierna) waarom ook de coöperaties zo hechten aan het aantal boeren en niet zozeer alleen aan de omzet.
Een
single-purpose coöperatie a la de Rabo zou hier geen problemen mee hebben: daar
kan iedereen lid van worden. En dus ligt hier een tweede interessant vraagstuk:
zou een single-purpose niet beter werken?
Overigens: ook in
Europa hebben we lang mengvormen van bankieren en handelen gekend. Nog niet zo
lang geleden heette de belangrijkste voorganger van Agrifirm gewoon
Landbouwbank Meppel. En de beroemde coöperatie Lonneker (bij Enschede, een
voorloper van From/ForFarmers) was ook een bank. Want wie veevoer of kunstmest
bestelde moest vaak ook oogstkrediet.
Issue nummer drie
is dat JA zich heeft ontwikkeld in de richting van tal van activiteiten.
Sommige daarvan liggen in het verlengde van de doelstellingen (zoals promotie
voor het Japanse product) of zijn (potentieel) nog wel een business, zoals de
Boerenbond-achtige landwinkels en toeristische activiteiten. Dat zou je
wellicht ook nog van bepaalde voorlichtingsactiviteiten kunnen veronderstellen,
zoals bedrijfsvoorlichting en ondersteuning bij projectontwikkeling (huizenbouw) of verkoop voor
niet-agrarische bestemming. Hoewel je die eerder verwacht bij een
standsorganisatie. En dat geldt al helemaal voor voorlichtingsactiviteiten die
in Nederland vroeger door de SEV of de Plattelandsvrouwen werden uitgevoerd,
zoals kookworkshops voor boerinnen, NAJK-achtige jonge boeren activiteiten en
ander community werk. Zo is JA actief in het beheren van begrafeniszalen
(funeral halls) en “welzijns-activiteiten” als gezondheidszorg en dagopvang voor
hulpbehoevende bejaarden. In het vergrijsde Japan mogelijk een winstgevende
groeimarkt, maar ik begreep dat al deze activiteiten vooral gefinancierd worden
met winsten uit de bank- en verzekeringsactiviteiten.
Dat verklaart de
conclusie van mijn gastvrouw dat de Japanse coöperaties wel wat op de
Oost-Europese lijken. Via de mail had ik daar niets van begrepen, maar na de
promotievideo van JA en haar uitleg wel: ook daar vind je (o.a. in Bulgarije)
coöperaties die tal van publieke / sociale activiteiten ondernemen (van de
peuterpeelzaal en de ouderenopvang tot de straatverlichting en het
sneeuwruimen) en de overheid dus is ingebed in de coöperatie in plaats van
andersom.
En daarmee
begrijp ik ook wel dat JA zich helemaal niet kan voorstellen hoe het verder zou
moeten met bv. een single purpose financiele coöperatie. Dan vervalt de
kruissubsidie en is onduidelijk hoe het verder moet met de sociale
activiteiten. Anderzijds kan ik me niet helemaal voorstellen dat dit ook niet
anders kan. De landbouw is 1% van de Japanse economie, en zelfs als je de
geassocieerde leden meetelt moeten er in de dorpen en streken toch ook veel
mensen wonen die geen lid zijn van een JA en toch ook hulpbehoevend worden of
een kookcursus willen van de vereniging Dorpsbelangen.
Overigens is het
dan ook de vraag, als vierde issue, wat een eventuele andere organisatie nu
oplevert aan dynamiek voor de Japanse economie. Niet alleen omdat de sector
klein is maar ook omdat de dynamiek misschien wel eerder uit andere hoek komt.
Zoals van Toshiba dat fors inzet op plantenfabrieken (plant-labs) om groente
geheel geconditioneerd onder LED-verlichting in gesloten ruimtes te telen. Much
ado about nothing?
Een vijfde issue
daarbij is dat Japan geen standsorganisaties kent voor bv. het lobbywerk naar
de overheid. Ook dat doet JA, hoewel ze daar in hun basic-text boek en video
niet over reppen. Maar navraag leert dat een standsorganisatie inderdaad
ontbreekt of niet dominant aanwezig is. Nu zit bij ons Copa-Cogeca ook in 1
organisatie en de oude NCB (die opging in de ZLTO) heeft ook een periode gekend
waarin de banden tussen coöperaties en standsorganisatie zeer nauw waren.
Sommige coöperaties waren heel lang een afdeling van de standsorganisatie. Maar
over het algemeen zien wij de coöperaties toch als een venster van collectieve
actie naar de markt en de standsorganisatie naar de overheid en samenleving.
Waarbij er wel banden zijn, overleg is, sommige bestuurders in beide kanalen
actief zijn, en ook een suiker coöperatie wel lobbyt voor suikerbeleid (maar dan
toch ook vaak de boeren inzet en niet het miljoenen-concern profileert). Maar
overall denken wij dat specialisatie in deze nuttig is. In Japan is het zover
nooit gekomen en dat verklaart mede waarom JA ook standsorganisatie-achtige
activiteiten uitvoert.
Ik ben mijn
lezing in Japan maar eens met een plaatje begonnen waarin dit is uitgelegd en
ik begreep dat dit als zeer verhelderend werd ervaren. Want hier zit momenteel
een groot probleem in Japan. JA staat onder zware politieke druk. Niet in het
kader van zijn commerciële activiteiten maar vanwege het verzet tegen de
hervormingen die premier Abe nodig vindt, mede met het oog op het afsluiten van
een vrijhandelsakkoord rond de Pacific.
In dat kader
heeft de premier en het parlement nu ingegrepen in JA-Zenchu. Dat is de
top-organisatie die in 1954 in de Japanse wet is ingevoerd (wat niet echt als
bottom-up klinkt) met als doel “to guide and coordinate Japan’s agricultural
movement”. Een van de activiteiten die het, naar het Duitse Raifeissen-model,
uitvoert is de auditing en management consultancy van alle coöperaties. In dit
controlecentrum weet men dus waar de winsten worden gemaakt, hoe de strategieën
zich ontwikkelen, hoe gevoelig ze zijn voor beleid e.d.
Dit lijkt dus het
machtscentrum van JA en dat geeft het geheel onherroepelijk ook een zeker
top-down karakter, dat we van grote Europese top-coöperaties wel kennen. Ook
dat maakt begrijpelijk dat het centrale JA zich niet voor kan stellen hoe de
dorpen / streken zich moeten redden zonder de bestaande multi-purpose
coöperaties en hun guidance.
Maar Premier Abe
heeft JA-Zenchu nu het monopolie ontnomen op de auditing. Verschillende mensen
die ik sprak ervaren dat als straf voor het verzet tegen de TPP hervormingen.
En vrezen dat de dominostenen verder omvallen. Wat in ieder geval veel
belangstelling voor mijn lezing opleverde, met geanimeerde discussie. Men
is zoekende.
Bloomberg rapporteerde n.a.v. het besluit van Abe: “Zenchu
finally gave in,” Masaaki Kanno, an economist at JPMorgan Chase & Co., said
in a research note Tuesday. “This is clearly a victory of the Abe
administration over Zenchu, which played an important political role against
agriculture reform. The reform of JA system is expected to pave the way for
facilitating TPP negotiations.”
Als ook: Abe is aiming to diminish the role of the group,
which has dominated the sector for about 60 years, to bolster the independence
of local cooperatives and promote their alliances with corporations while
seeking lower tariffs that would boost competition from imports.
En: The reform plan means Zenchu shifts away from a special
private corporation with “extraordinary, semi-public powers” into a general
incorporated association without regulatory functions and subject to ordinary
taxation, Tobias Harris, an analyst at Teneo Intelligence, wrote in a report on
Monday. The legal change could limit the group’s ability to participate
directly in political activities, he said.
Al met al lijkt
het in het kader van de TPP veranderingen in Japan interessant verder te
studeren op de rol van coöperaties: hoe moet het verder met JA en de multi-purpose coöperaties en vooral: hoe kunnen single-purpose coöperaties van
jonge innovatieve boeren de sector competitiever maken. Want niet onterecht
maakt Japan zich zorgen om een food security situatie waarin de import van
voedsel 10 keer zo groot is dan de export. Om over energie en andere
grondstoffen nog maar niet te spreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten