donderdag 25 februari 2010

gekaapt

De historie van het gewest Zeeland is verbonden met de kaapvaart. Dat lijkt piraterij van het Somalische type, maar dat was het niet. Kaapvaart heette ook wel commissievaart en had een wettelijke basis, het was oorlogsvoering met commerciele middelen. Kapersschepen kregen, na storting van een forse borg bij de Admeraliteit, een brief met instructies om schepen van de vijand op te brengen. Het was een symbiose van economisch en politiek belang waarbij de staat en kapitaalkrachtige families verschillende doeleinden hadden, die ze met hetzelfde middel probeerden te bereiken. Een goede toepassing van die brief was het grens tussen kaapvaart en piraterij.
Er was dan ook een sterk gestandaardiseerde organisatie en specifieke taakverdeling met heel wat administratieve rompslomp. Het leverde de nodige checks en balances op, zoals een schrijver die mee moest om onder ede verslag op te maken (daarom weten we er nu zoveel van) en functiescheiding tussen een kapitein en de commerciele boekhouder. En openbare verkoop via de vendumeester van de prijs.
Door de commissie liepen de belangen vrijwel gelijk op, ook al was de staat uit op vernietiging van de vijand en de reders op het opbrengen en verkopen van het schip. Het was in ieder geval in het midden van de 17e eeuw, toen de Fransen dit vanuit Duinkerken als hun belangrijkste mariene strategie inzetten, een erg profijtelijke business. In oorlogen die gesteund werden door het mercantilisme: iedereen wilde autonomie en een handelsoverschot. En zo ging de overheid zich voor het eerst met economische politiek bezighouden.
Kaapvaart was er al in de 14e eeuw op de Zuiderzee toen de Hollanders en Friezen elkaar te lijf gingen, maar eind 17e eeuw was het vooral in de Scheldemond big business. Waar Holland zich nog wel een zeemacht kon veroorloven, waar de middelen van de Zeeuwen zuiniger en was het aantrekkelijk om in tijden van oorlog (toch geen beste periode voor de handel) de koopvaardijschepen en bemanning in te schakelen (kapers schepen hadden veel mensen aan boord, voor het gevecht en om de prijs naar huis te zeilen). Vlissingen was de kapershaven, maar ook Middelburg, Veere en Zierikzee namen enthousiast deel. De Vlamingen waren gemotiveerd omdat ze Duinkerke aan de Fransen verloren en vervolgens hun visserij door Duinkerkse piraten bestookt zagen. Dat lijkt toch weer een beetje op Somalie.

Ik ontleen deze inzichten aan een fraai verhaal van Arne van Essen in het Archief 2008, Mededelingen van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen: Vlaamse en Zeeuwse kaapvaart in vergelijkend perspectief tijdens de Negenjarige oorlog (1688-1697). Op de foto een kaai in Middelburg

Geen opmerkingen: