zaterdag 4 oktober 2008

handel in het communistisch paradijs

Handelen doen mensen van nature. Jij jaagt, ik kook. Daarmee krijgt specialisatie een kans en worden we welvarender. In kringen van ontwikkelingshulp wordt het wel eens ontkent, maar het beste wat je voor mensen kunt doen is ze toch maar aan laten haken bij het wereldhandelssysteem.
Een mooie illustratie voor wie wel eens aan twijfelt aan die natuurlijke neiging tot handel en de voordelen ervan, is het verhaal van de twee Koreas, vorige week nog weer eens belicht in The Economist.
Niet alleen is het in het communistisch paradijs van Kim Jong Il bittere armoede en terreur, maar er blijkt ook volop handel. Alles is er te koop, tot Mercedesen en vertrekvisa aan toe. Voor wie het kan betalen natuurlijk. Maar er is dus een volledig paralelle economie, ontstaan tijdens de hongersnood 1995 - 1998 (1 miljoen doden ofwel 4% van de bevolking). En niet door liberalisatie maar als 'coping' mechanisme: ruilhandel en samen taken verdelen om het hoofd boven water te houden.
Een van de bronnen is de grens met China, die goed is voor smokkel en omkoping. Grensbewakers worden elke 6 maanden gewisseld, niet om eentweetjes tussen handelaren en grensbewakers te voorkomen, maar omdat iedereen in die dienst een tijdje op een lucratieve post bij de grens wil worden geplaatst.
The Economist: The Odd Couple, sept. 27, 2008

Geen opmerkingen: