maandag 13 oktober 2008

4groepen model in SPIL

Gisteren geen blog want we lieten Amerikaanse vrienden Dordt zien (hier op archieffoto) - ons eigen Philadelphia zogezegd. En op het terras las ik nog even de nieuwste SPIL uitgave, een blad dat de discussie zoekt, dus in de komende blogs kunnen ze die met een paar signaleringen ook krijgen ;-)
Er staat een goed verhaal in uit kringen van de SER, dat het viergroepen model omarmt. Daarin komt niet iedereen zomaar voor overheidssteun in het landbouwbeleid in aanmerking, bijvoorbeeld omdat je het landschap openhoudt. Terecht constateert men dat in Flevoland of Noord-Frankrijk een open landschap een onlosmakelijk bijproduct van de landbouw is waar de boer niets extra voor hoeft te doen (en al een ruimtelijke ordeningsrecht heeft dat de grond voor landbouw beschikbaar houdt), en wat we dus ook niet extra hoeven te betalen.
Wel ziet men reden te betalen voor extra diensten of daar waar de kosten extra hoog zijn en je toch landbouw wilt houden. Bij die hoge kosten wordt ook de grondprijs genoemd als argument om premies tussen regio's te differentieren, maar dat zal wel een slip of the pen zijn - of men moet Ricardo nog eens lezen: de tarwe is niet duur omdat de grondprijs hoog is, maar de grondprijs is hoog omdat de tarwe duur is.
Over een ding hoor je nog te weinig in deze discussies, zo vind ik, en dat is dat de huidige bedrijfsstructuur niet bepalend zou moeten zijn voor de bepaling van die kostennadelen. Als je de veenweide landschappen goedkoper kunt onderhouden met veebedrijven van 100 ha en 200 koeien dan 40 ha en 80 koeien, dan moet je het kostennadeel bepalen bij die 200, niet bij die 80. Ik betwijfel of alle deelnemers in het debat die mening delen.
Overigens willen we juist in die veenweidegebieden helemaal geen landbouw houden, zo heb ik de indruk: het moet deels vernat worden zo wil het Randstadplan van het kabinet. Van mij zou de reductie van de klimaatgassen in het verkeer in plaats van in het veen mogen worden gezocht, maar dat schijnt op termijn geen oplossing te zijn, we blijven maar dalen.
Daarnaast moet mijns inziens in de discussie een rol spelen dat juist in de Nederlandse "nadeel" regio's men vaak relatief dicht bij de stad zit, met als voordeel alternatieve werkgelegenheid, mogelijkheden voor multifunctionele landbouw en optiewaarde van de grond. In een opiniebijdrage van eind vorige week in het Agrarisch Dagblald haalde mijn LEI collega Wim de Hoop en zijn mede auteur onderzoek van prof. Han Wiskerke uit Wageningen aan dat juist rond de stad het aantal bedrijven minder snel afneemt: er zijn makkelijker alternatieve strategieen mogelijk dan verder weg. Het lijkt dus wel mee te vallen met al die nadelen, want erg leeg loopt het nog niet en de ruimtelijke ordening zorgt er al voor dat het niet volgebouwd wordt.

Marko Bos en Alexandra van Selm: Naar een viergroepenmodel voor vergoedingen aan boeren in: SPIL 2008 nummer 4

Geen opmerkingen: