woensdag 27 december 2006

ontwikkelen of ontwerpen

De beste zakelijke kerstkaart van dit jaar kwam bij mij van het Deense LEI, dat FOI heet. Soren Frandsen stuurde informtaie 'for fun - as the primary intent is to entertain'. En zo weten weer alles van poinsettia (kerststerren), haring en schnapps, roast pork en de kerstboom, waarin Denemarken marktleider is.

Het meest ergeniswekkende artikel dat ik tijdens de kerstdagen las, stond in het Wageningse Resource. "Het romantische boerenland wordt te duur" zo kopte auteur Martin Woestenburg. Een rare titel. Door verdwijnen van de landbouwsubsidies wordt het onderhouden van het landschap onbetaalbaar, zo licht de lead toe. De gedachte is blijkbaar dat als de subsidie op melk of suikerbieten naar beneden gaat, de boer geen geld meer heeft om een bosrand langs de kavel te onderhouden. Mijn indruk is dat het onderhouden van de bosrand heel weinig te maken heeft met de opbrengsten uit melk of suikerbieten. Grootste effect van de verdwijnende subsidies is dat de grondprijs daalt - boerenland wordt dus helemaal niet te duur.
Dat betekent dus dat je voor de miljoenen die nu aan de tunnel van de HSL onder een hoekje Groene Hart is betaald, niet meer een kwart van dit heilig hart kunt opkopen voor een nationaal park (zoals architekt Adriaan Geuze eens uitrekende), maar een nog groter deel. Of je kunt uit de subsidiepot de boeren betalen die bosrand te onderhouden. De enige uitzondering die ik kan bedenken is een zeer beperkt areaal marginale (vaar-)gronden, waar niemand meer wil boeren en die we laten vernatten, of bebossen.
In het artikel worden de subsidies betiteld als de "kurk waarop de Nederlandse landbouw drijft", maar dat is feitelijk onjuist, zelfs als je de tuinbouw niet meetelt. De suggestie dat de klassieke boer verdwijnt, is dan ook onzin.
Vervolgens stelt de auteur dat het verdwijnen van boeren automatisch tot verloedering en "Belgische toestanden" leidt. "Geen sterk polderlandschap met zwartwitte koeien en idyllische boerderijtjes maar een rommelig zootje met wat zompige weides en allerleid bouwsels van ondefinieerbare hobbyarchitectuur". Nu zijn er veel plaatsen in Vlaanderen die aan die beschrijving niet voldoen en er Nederlands uitzien. Dat plus het feit dat Belgie onder het zelfde Europese landbouwbeleid valt, had de auteur al aan het denken moeten zetten voor dat hij deze -voor onze Vlaamse vrienden ook nog beledigende- onzin uitkraamt.
Wat wel verschilt tussen Nederland en Vlaanderen is de ruimtelijke ordening (met in Nederland de befaamde schoonheidscommissies), de historie (zo kent Belgie sinds WO I veel meer full time werkende vrouwen, en niet het Nederlandse huurbeleid dat na de schade aan de woningvoorraad in WO II nodig werd geacht) en de geografie (Belgie is kleiner en kent een dicht spoorwegnet zodat in de jaren 50 en 60 men op het platteland bleef wonen, waar de Nederlander naar de stad trok). De Vlaming is dan ook met een baksteen in zijn maag geboren en de burger kiest voor een andere ruimtelijke ordening. Maar dat heeft weinig te maken met de kracht van de landbouw, ook in Vlaanderen waren er veel boeren schepen / wethouder, zo vermoed ik.
Ook orakel Piet Vereijken mag zijn visies in het artikel weer eens ontvouwen. Hij vreest dat de grondprijzen zo hoog worden in dit land, dat we niet meer normaal kunnen wonen. De hypotheeklast is nu al twee maal de staatsschuld. Economisch zijn dat drie rare redeneringen in een zin - een kunst op zich. Om te beginnen gaan de grondprijzen als het aan het landbouwbeleid ligt eerder omlaag dan omhoog. Door de huidige goede inkomens stijgen ze momenteel overigens - maar in dat geval verdwijnt de boer ook niet. Ten tweede heeft de grondprijs maar een zeer beperkte invloed op de huizenprijzen. Of er nu voor 50.000 euro per ha of voor 80.000 euro per ha wordt onteigend, dat maakt voor de prijs van een huis van drie ton niet zo heel veel uit. Wel kun je constateren dat er voor bepaalde categorien huizen veel te weinig gebouwd wordt, en dat die daarom duur zijn. En bovenal: de hypotheekschulden liggen over het algemeen duidelijk beneden de waarde van het onroerend goed. Fiscaal is het zelfs interessant niet af te lossen en in plaats daarvan te beleggen. Er is dus geen sprake van een forse overfinanciering in de hypotheekmarkt. Al met al kunnen we nog jaren normaal wonen in dit land - met of zonder boeren.
Vereijken vraagt zich ook af 'waarom zouden mensen die nu in armoedige flatwijken wonen, niet een woning in het groen kunnen hebben'. Stuur de mensen uit de Dapperstraat dus niet meer naar de Vinex-locatie in overloopgemeente Hoorn, maar naar Odoorn. Zou volgens Vereijken ook passen bij de klimaatsverandering. Nog afgezien van de vraag hoe ze dan op hun werk moeten komen: ze kunnen het niet betalen. Zo simpel is dat. Het wachten is op het moment dat we mensen bij Plant Research International na laten denken over de vraag 'waarom zouden mensen die nu in armoedige flatwijken fietsen, niet in een BMW rond kunnen rijden'.
Alterra collega Herbert Diemont ziet nog wel een rol voor de kleinere boer, "bijvoorbeeld door zich langs de ecologische hoofdstruktuur te vestigen en zich te richten op biologische landbouw en natuurbeheer". Nu heb ik niet de indruk dat de schaalvergroting in de biologische landbouw langzamer verloopt dan in de gangbare. Wel kan een gangbare boer door omschakeling ineens een schaalgrootte-effect verkrijgen zonder grond aan te kopen: een biologische ha groenten brengt meer op dan een gangbare, dus heb je er minder van nodig. Maar bij melkvee ligt dat al weer veel lastiger want er gaan minder koeien op een ha. Verder gaat Diemont er vanuit dat de biologische boeren zich even makkelijk verplaatsen naar een andere lokatie dan de productieboeren, die het soms ook al lastig vinden van Brabant naar de Veenkolonien te verhuizen om even op te schalen. De praktijk is dat kleine boeren bij de generatiewisseling verdwijnen en dat iemand bij een ecologische hoofdstructuur door zich te richten op natuurproductie, een extra kans heeft. Ik betwijfel of er veel boeren zijn die zich daar gericht naar toe verplaatsen, c.q. of dat zoveel rendement oplevert dat je dat aan moet raden.
En natuurlijk mag het thema van de multifunctionele landbouw niet ontbreken in deze eindejaarsbeschouwing van het universiteitsblad. Een tegenbeweging volgens socioloog Han Wiskerke. Deels waar, deels wordt het tijd de vraag te stellen wat de onder deze vlag opkomende bedrijfsmodellen als zorglandbouw, slow food, recreatie, natuurbeheer e.d. met elkaar gemeen hebben, anders dan het zich los maken / afzetten van de gangbare landbouwsystemen en het fungeren als visitekaartje voor het platteland. Het gaat hier om ondernemers die, zoals in het MKB, niches in de markt proberen op te vullen. Heel goed, vooral doorgaan, zonodig ondersteunen maar het zal de landbouw en het platteland net zo weinig veranderen als dat het MKB (cq. het retaildeel daarvan) veranderd is door de opkomst van de videotheken, de computerwinkels en de tatooshops. [Ze bestaan, helpen soms wat mensen naar het lokale winkelcentrum trekken en kennen ook forse concurrenten als de Mediamarkt.] En vanuit de gangbare landbouw vooral steunen, net zoals grote havenbedrijven in Rotterdam belang hebben bij het Maritiem buitenmuseum.
De stelling van Han Wiskerke dat kleine ziekenhuizen efficienter zijn dan grote instellingen, zou ik graag met een artikel onderbouwd zien. Natuurlijk hebben kleinere soms een 'menselijker maat' dan grotere - hoewel dat veel meer een cultuuraspect van het personeel is. En natuurlijk zijn er grote instellingen die een hogere kostprijs hebben dan middelgrote: in hele grote ondernemingen zijn de organisatiekosten soms te hoog - maar veel voorbeelden zijn daar niet van. Heel veel bedrijfstakken eindigen met een handjevol ondernemingen waarin alleen de allergrootste twee of drie echt geld verdienen. Soms zijn kleine heel goedkoop (en goed), maar vaak komt dat dan door specialisatie op een beperkt productpakket. Maar als je daarvoor corrigeert, dan blijft er naar mijn beste weten weinig over van de stelling Small is efficient.
Al met al heb ik maar twee opmerkingen gevonden die me en juist leken, en de moeite waard. Wim Heijman: "Er is een romantische neiging om de boer te beschermen. Als je de boer genoeg geld geeft, verkoopt hij zijn land. Boer zijn over het algemeen realistisch en economisch ingesteld. Ze hebben alleen te lijden onder een sukkelig en aaibaar imago. Dat is een verkeerd boerbeeld."
En de uitslag van een Interview-NSS enquete: "De respondenten vinden het platteland mooi zoals het is. Boeren moeten ook in de toekomst ruim baan krijgen om te produceren, de overheid moet boeren meer belonen om het platteland te onderhouden en voor de natuur te zorgen".
Tot slot de vraag waarom de geleerde collega's niet zo realistisch zijn als de gemiddelde burger. Ik denk dat het komt doordat economen en ingenieurs op dit vlak anders denken. Collega Jim Woodhill maakte dat onderscheid onlangs (zonder het aan die twee vakgebieden te koppelen) in een professioneel gesprek in datzelfde Wageningen.
Economen gaan er vanuit dat mensen wel weten wat goed voor ze is, en dat de wereld (en bijbehorende organisatievormen) zich ontwikkelen door stap voor stap op die behoeftes in te spelen. Technici vertrouwen op experts en de overheid om met een goed ontwerp te komen en de wereld in te richten, een meer technisch instrumentele blik. Iets ontwikkelt versus iets wordt ontworpen, zo zou ik het willen noemen. Maar wie met een ontwerpblik toekomstscenario's voor de ontwikkeling op middellange termijn gaat maken, kan beter twee keer nadenken.
O, ja - wat nog wel leuk was in Resource: de naam van Wageningen UR is bedacht door een Russische hostess. Een dame op een reisbureau in Moskou schreef "wageningen university and research center" op een naamkaartje van Cees Karssen, toenmalig lid van de RvB die nog op zoek was naar een nieuwe naam voor het fusieproduct uit het rapport Peper.

Geen opmerkingen: