Woensdag was ik in Parijs voor een seminar van de Franse en Britse landbouweconomen-verenigingen SFER en AES over plattelandsontwikkeling. Een goede netwerkbijeenkomst waar Nederlanders ontbraken en waar ook nog wat te leren viel.
De algemene teneur was dat het met de problemen van het platteland wel meevalt. Zeker van Engelse zijde werd benadrukt dat er opvallend veel bedrijfsopvolgers zijn, er een trek van de stad naar het platteland is en dat inkomens er hoger liggen. Voor de problemen moet je blijkbaar in de stad zijn. Een groot probleem werd wel gesignaleerd: de huizenprijzen zijn in Engeland het afgelopen decennium juist op het platteland tot records gestegen, dankzij alle toestroom van mensen die met de voeten voor het platteland kiezen (leve de commuting en het telewerken) en in de steden hun plek afstaan aan immigranten. Was vroeger de kwaliteit van de huizen op het platteland een issue, nu is het de 'affordability'.
Een opvallende constatering van een van de sprekers was dat er nog als wat verschillen van inzicht zijn in wat het platteland nu eigenlijk is. Niet alleen qua definities maar ook wat betreft de functie. Historisch gezien zouden de Fransen het territoir rurale vooral als een productieruimte hebben gezien, terwijl de Engelsen de country side vooral als een consumptieruimte beschouwen: een place for living, want agrarische producten kwamen meestal van overzee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten