donderdag 28 maart 2019

De waarde van alles

De laatste weken las ik Mariana Mazzucato's tweede bestseller: The value of everything - making and taking in the global economy. Het kostte me wat meer moeite om de rode lijn te ontdekken dan in de eerste maar ze maakt een aantal interessante punten.  Ze duikt in de geschiedenis van de economische wetenschap en laat zien hoe na Smith, Ricardo en Marx de marginale revolutie er voor gezorgd heeft dat we uitgaan van het idee dat de prijs de waarde van iets bepaald (waardoor diamanten meer waarde hebben dan water) en niet meer andersom. Wat op zijn minst tot misverstanden leidt met niet-vakgenoten.
Ook laat ze zien dat we sinds de fysiocraten steeds meer sectoren (industrie, diensten) tot de productiesfeer zijn gaan rekenen, maar -haar stokpaardje- de overheid nog steeds niet als productief zien, c.q. niet in staat zijn dat te meten. Met ook een rare focus op GDP als gevolg.
Een derde punt dat ik noteer is het feit hoe moeilijk het eigenlijk is om onderscheid te maken tussen value creation and value extraction. Sommige activiteiten in bedrijfsleven voegen weinig waarde toe en zijn value extraction (niet alleen hoge bonussen, maar ook veel van de aandelenhandel met computertrading (wordt de markt daar nu echt efficienter van??), en bepaalde juridische en controleprocessen (bij gebrek aan vertrouwen) en de transactiekosten waardoor outsourcing door de overheid aan bedrijfsleven met hogere financieringstarieven veelal duurder is dan zelf binnen de overheid produceren (niemand leent tegen zo lage tarieven voor infrastructuur dan de overheid). Net zoals sommige activiteiten in gezinshuishoudingen niet alleen consumptie maar ook productie zijn (tot het organiseren van de Herenboeren aan toe).
Ook goed om je nog eens te realiseren wat Adam Smith bedoelde met Vrije markt / vrije mededinging. Dat was niet een markt zonder (overheids)ordening, maar een markt vrij van rents.  Goede reden voor de auteur om in de rents door monopolies op octrooien, ICT-monopolies en in de financieringswereld te duiken. En aan te geven (maar dat stond ook in haar eerste bestseller) dat juist de overheid veel nieuwe ontwikkelingen stimuleert door risicovolle investeringen.
Kortom: waarde-creatie is een collectief proces van diverse soorten actoren en het past niet om dat alleen toe te rekenen aan succesvolle entrepreneurs, en al helemaal niet om een situatie te creƫren waarin de winsten naar die entrepreneurs gaan en de kosten naar de staat.
Nuttig boek dus. Ik had wat meer aandacht willen zien voor institutionele economie (1 pagina Elinor Ostrom en geen Williamson is wat mager als je de rol van de overheid wil versterken) en in de financieringswereld spelen toch ook de kondratieffgolven (1 alinea voor Carlotta Perez). En nog een leestip: lees eerst het slothoofdstuk, dan wordt de redeneerlijn van het boek een stuk helderder.

Geen opmerkingen: