Ook dat lijkt me wel een duurzame ontwikkeling, ook al ging landbouwgrond verloren. In ieder geval dacht Joost van den Vondel er zo over: "Gelukkig het land, waar 't kind zijn moer verbrand" zo dichtte hij zonder ironie.
De wateroppervlaktes leiden tot goedkoop transport, visvangst en vogelvangst: de jonge aalscholvers en reigers werden als delicatesse tot in Engeland verkocht. Maar de meren werden waterwolven en in 1781 leerden kinderen op school het versje "Turf is vaderlandsche brand, stook toch niet te veel; Van de grond waarop gij woont, is turf een deel". Met koopmansgelden uit o.a. Haarlem waren toen al de nodige polders rond de Zuidplas aangelegd.
Al in 1700 gaven de Staten toestemming de 4500 ha Zuidplas te bedijken, maar het duurde tot 1825 voor Koning Willem I er daadwerkelijk mee liet beginnen. Gefinancieerd door de gelden uit het Indische Cultuurstelsel en de eerste polder die niet door privaat initiatief maar door de Nederlandse staat werd drooggelegd. De Belgische opstand zorgde nog voor vertraging, maar dat betekende weer dat de Zuidplaspolder de eerste Nederlandse polder werd waar naast molens ook stoomgemalen werden ingezet - een voorproefje voor de Haarlemmermeer.
Opnieuw een duurzame ontwikkeling, zo lijkt me, hoewel niet voor de eerste boeren: "Nieuw land wint men voor de derde hand" of "De eerste boer dood, de tweede in nood en de derde zijn brood".
En nu wordt de polder tot waarde gebracht door de akkerbouwgrond te bestemmen voor glastuinbouw, bewoning, industrie, natuurgebied etc. Opnieuw een waardetoename en maatschappelijk gezien m.i. een duurzame ontwikkeling. Hoewel sommige onteigende boeren, en -zo bleek op de borrel vrijdag- ook sommige landbouwwetenschappers daar anders over denken.
1 opmerking:
Beste Krijn, ik heb je in verband met dit artikel een email gestuurd met een verzoek. Gezien?
Alvast bedankt.
Mvg,
marcel
Een reactie posten