Dat de Noordzee moeilijk te bezeilen is, wist ik. Maar het gold ook voor de Zuiderzee. Het is altijd raadselachtig geweest dat er zoveel steden aan de rand van dit meer tot bloei konden komen ondanks de moeilijke toegankelijkheid, zo leer ik uit een boekbespreking in de NRC van een week geleden van Roelof van Gelder. Buitenlanders verbaasden zich over de gevaren van deze binnenzee en over het vakmanschap waarmee de Hollanders hier tussen ondiepten hun weg konden vinden.
Oorzaak: de gunstige economische ligging. De stadjes en steden lagen op een kruising van waterwegen, tussen Holland en Friesland, via de Waddenzee naar de Oostzee, via de IJssel en de Amstel met het Duitse en Hollandse achterland. Lang ging het goed met diepere vaargeulen en ondiepe schepen. Tot de verzandingen toesloegen (misschien door erosie bij de kap van de Duitse wouden - kjp?). Amsterdam moest scheepskamelen inzetten om niet te lang voor pampus te liggen.
Zo zie je maar weer: als de economische krachten sterk zijn zet het aan tot innovatie en vakmanschap.
De recensie ging over een mooi en duur cartografisch boek: Erik Walsmit et al: Spiegel van de Zuiderzee. Op de foto het stadhuis van Medemblik uit 1940
1 opmerking:
Boeiende geschiedenis
interessant om over na te denken.
Een reactie posten