dinsdag 20 februari 2007

we feed fish

We zetten onze economische beschouwingen over de in We feed the world getoonde dilemmas nog een paar dagen voort. Neem die van de Bretonse dagvisser die kleinschalig kwalitatief zeer goede vis boven water haalt. Zo vers dat ze soms eerst net als vlees nog een dag moet besterven. De film maakt het zeer aanschouwelijk door een grote platvis bij de kop te pakken, die netjes horizontaal blijft, en later een industrieel gevangen platvisje op dezelfde manier ter hand te nemen, waarvan het lichaam helemaal slap hangt. Ik heb er in ieder geval deze kwaliteitsles van geleerd - nu nog toepassen bij de viskraam.
En dat is misschien wel bevinding 1: voor kwaliteitsvoeding is ook veel productkennis bij consumenten nodig, en die verdwijnt of is nooit geleerd. En dus zijn we met minder tevreden. Economen concluderen al snel dat de consument koning is, en zijn wensen een gegeven. Maar een consument weet niet altijd wat hij wil en producten (van vissen tot dvd-recorders) moet je ook van gebruiksaanwijzingen voorzien en de markt creeren. Voor individuele vissers is dat moeilijk. maar anderzijds mag je aannemen dat de Bretonse visser als hij echt zo goed spul levert toch een rij restauranthouders op de kade treft. Als althans verplichte veilingsystemen zijn vis herkenbaar houden. Ook in Nederland liggen hier mogelijk problemen. Zo is sommige grootschalig gevangen vis inderdaad veel dagen onderweg voor ik ze bij Albert Heijn uit het schap haal.
De Bretonse visser had het ook te kwaad met de industriele visserij die door de EU en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid zou worden aangejaagd. Daar past wel een voetnoot bij. Als econoom denk ik dat de industrialisering vooral komt door de schaalvergroting. Net als een boer een steeds grotere tractor koopt om per man meer te produceren en het inkomen te laten meegroeien met dat elders in de samenleving, zo kopen vissers grotere boten, en zetten meer dieselolie in. Het visserijbeleid draagt daar niet veel aan bij, het laat het alleen toe. En als de quota lager zouden worden vastgesteld, zoals biologen willen om de visbestanden in stand te houden, dan zou misschien de visprijs wat hoger liggen en er iets minder schaalvergroting nodig zijn. "Misschien", want veel vis wordt van buiten Europa ingevoerd dus als we wat minder vangen gaat de prijs niet automatisch omhoog. En ik had nu niet de indruk dat de Bretonse visser meteen zijn vis weggevangen zag worden door de grote schepen - maar mogelijk moet hij wel meedoen aan de inkrimpingen van de quota. Maar die gaan ponds/ponds gewijs. Dus dat probleem is toch beperkt tot het feit dat we het niet eens lijken te kunnen worden over de gewenste hoogte van de visquota en dat de politiek die altijd weer hoger vaststelt dan de biologen. Misschien zou je dat dan wel niet door de politiek moeten laten doen - niet voor niets laten we het vaststellen van de rente ook aan de centrale bank over. Maar hoe krijgt zo'n autoriteit gezag bij de vissers?
Al met al krijgt de consument dus de vis die hij wenst, en zou de markt onderscheid moeten maken tussen verschillende kwaliteiten. Daar zitten inderdaad veel aannames in over kennis bij consumenten en een goede werking van markten die verschil maken tussen kwaliteiten en zorgen dat goede kwaliteiten terecht komen bij hen die er veel voor willen betalen. Zou het daar aan haperen?

Geen opmerkingen: