Zo las ik onder andere over het verveningslandschap en de verschillen tussen veenderij en boerderij en het plassenlandschap van de 19e eeuw (pag 40/41), over het behoud van landschap op Walcheren in de eerste helft van de 20ste eeuw (p. 59), over de historie van de vroonte en gemeynte (gemene) gronden in Brabant (p. 79) en wat later de strijd die er blijkbaar nog geweest is tussen de NCB en LNV waarbij de eerste zich verzette tegen de ontmenging eind jaren 50 om het kleineboeren-vraagstuk op te lossen (p.136).
De Twentse textiel en de landhuizen tussen 1800 en 1840 passeren de revue (p. 96) maar ook het feit dat het Zuidland van Schouwen verdween als gevolg van het verdrinken van Reimerswaal - daardoor moest er meer water in en uit de Oosterschelde (p. 149) - dat was voor mij een nieuw feit. Neet als dat ik me nooit echt gerealiseerd had dat Utrecht zo'n goede locatie voor een stad was omdat het op de splitsing van de Vecht en de Rijn lag. Maar ook dorpen als Geesteren met de overgang van de zelfvoorzieningslandbouw naar de handel wordt behandeld, met een mooie toelichting op het begrip "kamp". En dan heb ik het nog niet over een paar interessante buitenlandse locaties, van Klein Curaçao tot het Alte Land aan de Elbe dat naar Hollands model is ingepolderd door een monnik uit Rijnsaterwoude die ook de term cope exporteerde (p.236).. Ook mooie verhalen over de Schelde-Rijn verbinding (het Grand Canal du Nord), 34 Nederlanse land art objecten en van Eric Luiten een mooi verhaal over de vervening bij Schellinkhout.
En dan laat ik nog veel ongenoemd, een aanrader dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten