donderdag 3 oktober 2019

de Nachtwacht: cooperatie avant la lettre

In de nieuwste uitgave (september 2019) van het NCR blad Coöperatie prijkt de Nachtwacht op de cover en interviewt Wilbert van den Bosch de meester Rembrandt van Rijn, dit jaar 350 jaar dood, zelf. Dit omdat een compagnie als van Frans Banninck Cocq een vorm van zelforganisatie was. Een soort burger militie (een schuttersvereniging) die een deel van de stadsmuur en poorten bewaakte en bij ordeverstoringen kon worden ingezet. Het stuk bevat een aantal interessante inzichten in de economie van die tijd:

  • het portret was in de schilderkunst natuurlijk al lang bekend, maar dit type grote groepsportretten was een belangrijke innovatie. Het kenmerkt een typisch Nederlandse kracht: samenwerking. De voorgestelden op het schilderij moesten duidelijk een individueel karakter en functie hebben, maar ook hun samenhang (waarom staan ze samen op het schilderij) was belangrijk. En visueel moest ordening ook nog gepaard gaan met beweging. Maar de orde en chaos stonden mogelijk ook voor de vrije samenleving gebaseerd op zelforganisatie - geen centraal gezag. Rembrandt legde naar de smaak van zijn tijdgenoten overigens iets teveel nadruk op beweging en chaos, net voordat de discipline de mannen deed ordenen.
  • Nederland is gegroeid vanuit samenwerking en cooperatie, niet vanuit grote machtsblokken. Vanaf de middeleeuwen ontstond er een veelheid aan kleine steden in de Nederlanden, die een zekere gelijkmatigheid in krachtverdeling kenden. 
  • De geestelijke stand, de kerk, heeft nooit eenzelfde macht gehad als in Duitsland of Frankrijk. De economische macht lag bij de koopmanstand en de boeren.
  • Boeren konden door inpoldering gemakkelijk nieuwe grond maken.
  • De hydrologische structuur in in de Lage landen dwong een bepaalde governance af. Enerzijds kan een waterland niet zonder zelfbestuur. Anderzijds was er goedkoop watertransport en kon een kleine boer of visser hier reizen als een grote heer. Aan een ridderpaard had je niet veel voordeel qua verkeer. Het sociale gewicht van de adel bleef hier veel kleiner dan elders.
  • We bleven ook gespaard voor de nadelen van overmatig grootgrondbezit. 
  • Het polderkarakter down een democratische coöperatieve structuur van de samenleving af.
  • De VOC zou al de periode van verval hebben ingezet. Het was op een monopolie gebaseerd, en een kleine groep kooplieden begon de markt voor kapitaal en grond te monopoliseren. Zie groep maakte zich meester van de politieke en bestuurlijke macht en richtte daarmee de markt ten eigen faveure in. De zelforganisatie van de middeleeuwen verdween of werd door hen gedomineerd..
  • Terwijl de welvaart dus werd opgebouwd door het laat-middeleeuwse systeem van economische decentralisatie.  Met een overvloedige drang tot ondernemen.  En geen centraal gezag met blokkerende wetgeving. 
  • De elite verruilde zijn koopmanshuizen voor herenhuizen in de grachtengordel  Bedrijven kwamen los van het gezinsleven. en de gemeenschap.

Van den Bosch noemt als bronnen:

  • Johan Huizinga - Onze gouden eeuw 'sociaal psychologisch' bekeken
  • Jan en Annie Romein - Erflaters van onze beschaving
  • H.E. van Gelder Rembrandt
  • Ernst van de Wetering Nachtwacht mislukt
  • Bas Kromhout Gouden Eeuw was een tijd van stagnatie.

Geen opmerkingen: