Afgelopen dagen was ik in Niagara on the Lake, niet al te ver van de Niagara Falls (zie foto) - kortom aan de Niagara rivier die Lake Erie en Lake Ontario op de Amerikaans-Canadese grens met elkaar verbindt. Van de KLM had ik er nog langer mogen blijven, ze waren bereid 400 dollar en een hotel cadeau te doen voor een dagje extra Toronto. Maar er waren al weer zakelijke afspraken in Nederland dus ik kon geen slaatje slaan uit de overboeking.
Niagara on the Lake (NotL zo korten ze dat af) is een beschermd stadsgezicht uit het begin van de 19e eeuw. In 1812 werd hier de laatste slag geleverd op het Noordamerikaanse continent, tussen de VS en de Britten/Canadezen. Volgend jaar feest dus. Daarna kwam het plaatsje blijkbaar tot bloei maar ook weer niet zodanig dat het in de afgelopen eeuw verpest werd. Kortom Nostalgia on the Lake.
Een mooie plek dus om met Amerikanen en Canadezen vast te stellen dat er complexe landbouwbedrijven zijn die niet meer van het nostalgische simpele type 1 boerderij, 1 gezin, 1 onderneming zijn. Wat het dan wel precies complex maakt was deel van de discussie. 5.000 ha tarwe is niet zo veel complexer (voor de statistiek) dan 50.
Er waren een aantal ondernemers in de workshop. Een ervan had 5000 ha tarwe en soja op vooral gepachte en gehuurde gronden, zijn eigen grond buiten de BV's, alle machines geleast (je zou zeggen daar wordt de administratie simpeler van), geen bedrijfsgebouwen (want alle productie wordt direct af land verkocht) en kantoor in Main Street, niet aan huis bij de golf baan. En er wordt in 5 counties geboerd. Dat laatste is dan voor de Amerikaanse statistiek weer lastig, want die willen vanwege het landbouwbeleid hele goede oogststatistieken per county. Dat zal straks wel via de remote sensing en de gewasgroeimodellen gaan, maar zover is het nog niet. En daarvoor ontbreken weer goede geo-standaards (ook daar).
De landbouw wordt bi-polair en ook aan de andere kant zijn er complexe bedrijven. Zo hadden we het genoegen geinformeerd te worden door de eigenaresse van Liberty Hill Farm in Vermont, die het agrotoerisme in de streek op de kaart heeft gezet. Met vee dat aantoonbaar 200 jaar geleden uit Nederland is gekomen, maar dat terzijde. Ook hier verschillende rechtsvormen vanwege o.a. de bedrijfsovername. En de vraag of het een agrarische activiteit is als je kamers en een vergaderzaaltje verhuurt aan o.a. de top van een groot IT bedrijf uit California dat een weekje strategieplanning komt doen in de groene heuvels (die overigens nu veel sterker bebost zijn dan 40 jaar geleden - als de prijzen maar hoog genoeg zijn, is er nog grond beschikbaar).
Kortom veel stof voor discusse hoe je zulke bedrijven nu in de statistiek verwerkt en beleidsonderzoek nog realistisch houdt. Geen nieuw probleem, want in 1977 is het ook al in de literatuur benoemd. Overigens is er data genoeg zo heb ik beweerd, er komt steeds meer van. Ook John Deere liet dat zien: die hebben intussen een mogelijkheid om de tractor en combine-data realtime up te loaden naar de dealers zodat die breuk kunnen voorspellen en een regenachtige dag kunnen gebruiken om preventief onderdelen te vervangen. Ik mocht laten zien dat wij op een zelfde manier met EDI en XBRL werken, maar voor de Noord-Amerikaanse situatie met vele banken en bankjes en kleine accountantskantoren zonder standaardisatie van grootboekrekeningschema's (ondanks het populaire Quicken) lijkt dit voorlopig nog ver weg.
Het complexe van de bedrijven lijkt vooral te ontstaan door de strategie van boeren (groter of anders) gekoppeld aan een reactie op wetgeving van de overheid zelf: aandrijvers zijn de belastingwetgeving, de bedrijfsovername (en de fiscale aspecten daarvan), risico management (misschien de enige die niet direct met overheidsbeleid samenhangt), het landbouwbeleid inzake maximale vergoedingen per bedrijf en nu ook het overheids gewasverzekeringsprogramma (waarin je 1 regime moet kiezen, hetgeen problematisch is als je zowel geirrigeerde als niet-geirrigeerde gewassen teelt.
Je zou dus wrang kunnen constateren dat de problemen van de ene overheidsdienst (statistiek en onderzoek) vooral door de andere gecreerd worden. Hoe het ook zij, het leidt tot zorgen over de administrtieve last bij boeren (de grote moeten alle enquetes invullen, een steekproef is voor hen geen steekproef) en over vertekening (bias) als een paar grote niet mee doen, of juist wel mee doen (en het gemiddelde vertekenen).
Je zou dus wrang kunnen constateren dat de problemen van de ene overheidsdienst (statistiek en onderzoek) vooral door de andere gecreerd worden. Hoe het ook zij, het leidt tot zorgen over de administrtieve last bij boeren (de grote moeten alle enquetes invullen, een steekproef is voor hen geen steekproef) en over vertekening (bias) als een paar grote niet mee doen, of juist wel mee doen (en het gemiddelde vertekenen).
Oplossingen lijken te liggen in beter relatiemanagement en als overheid vooral beseffen wat je wil weten: de geconsolideerde cijfers of die van een bedrijfsonderdeel. Er lijkt behoefte aan nieuwe privaat-publieke samenwerking om data beter te benutten voor evalueren van overheidsbeleid. Sommigen opperden om bedrijven bij het ontvangen van subsidie te verplichten goede data terug te leveren. Voor wat hoort wat, was hier het denken.
Verder vielen de verschillen tussen de landen op. Canada heeft een vrij centraal systeem bij Statistics Canada waarin ook veel expertise is hoe men dit in andere sectoren doet. Gebruikt daarmee ook veel administratieve data uit bv. volkstelling. De VS heeft een overheid die sterk in 'silo's' werkt, zodat er weinig samenwerking is met andere delen van de overheid. Bovendien heeft men voor de overheidsprogramma's en voor marktinformatie om de commodity markets efficient te houden (Chicago futures etc) veel data van gewassen op een laag geograrisch niveau nodig, die men vreemd genoeg niet bij industrien of voorlichters met overzicht verzamelt, maar bij boeren zelf met heel veel papier en weinig internet (is nog slecht geregeld op het platteland van de VS). En in Europa is er vooral een harmonisatieprobleem van Eurostat met alle lidstaten.
En zo discussieerden we ook nog even over wat een farm eigenlijk is: een onderneming of een boerderij met een lokatie en gebouwen. En waar de grens met een volkstuin ligt: wie 3 paarden heeft is in veel landen ook boer, terwijl -zo kon ik niet nalaten te signaleren- een gezin met 3 auto's toch geen garage of autohandelaar is. Een ondergrens van 10.000 euro omzet (bij normale oogsten en prijzen) lijkt me toch wel het minimum. Maar voor politici in een aantal landen onaanvaardbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten