Overigens een mooi overzicht over alles wat zo in het Zuiderzeegebied heeft gespeeld. Je moet eerst door meer dan honderd pagina's geologie en archeologie (het landijs uit de titel is zeker niet onderbedeeld), maar dat is goed geschreven. Van der Heide was hoofd van de afdeling Oudheidkundig bodemonderzoek bij de RIJP, maar ooit begonnen als journalist. Nochtans valt op dat er soms een taalgebruik wordt gebezigd dat heden ten dage niet altijd meer salonfähig is. Veel tussenzinnen waarin de overwegingen van de schrijver worden toegelicht. Zou een redacteur nu schrappen, maar hinderlijk is het niet. Het boek is echt een hele pil. Maar dat krijg je als je ook hoofdstukken opneemt die bijna lezen als een toeristengids voor een rondje IJsselmeer: wat is waar te zien.
Leerden we nog wat? Dat de arbeiderswoningen in de NOP al heel snel niet meer nodig waren, er was nog wel een medewerker op het 45 ha bedrijf, maar die wilde met de komst van gemotoriseerd verkeer (Solex, motor, auto) liever op dorp wonen. En we zijn anders aan gaan kijken tegen riet: in de Wieringermeer zeer gevreesd (in mijn jeugd had je ook van die rietplekken in het land die elk jaar terugkwamen), in de NOP zelfs voor de droogvalling op het omliggend oude land om die reden bestreden (wat niet hielp) en in Oostelijk Flevoland 33.000 ha met helikopter ingezaaid om ander onkruid te onderdrukken (klein hoefblad) en de bodem te doorwortelen en water af te voeren, ondanks dat rietzaad niet te koop is en de winning lastig.
Ook interessant dat de Markerwaard ooit bedoeld was de eerste polder na de Wieringermeer te zijn (die overigens ook een IJsselmeerpolder had moeten zijn, maar de Afsluitdijk was wat later klaar en het werk aan de Meer werd versneld in de jaren 20) en later heeft men zich blijkbaar nog afgevraagd of je na Oostelijk Flevoland niet eerst de Markerwaard, nog voor Zuidelijk moest doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten