Afgelopen week las ik met belangstelling het mooi uitgegeven academisch proefschrift Hoveniers van Oranje, van Lenneke Berkhout. Gedegen archiefonderzoek zo lijkt me, dat een interessant beeld oproept van de top van onze hoveniers tussen 1631 en 1732. Goed geschreven en met veel illustraties die via oude schilderijen en tekeningen een beeld geven van de tuinkunst. In een periode waarin de Republiek op zijn top was en ijverde met de Fransen (Versailles !) en Willem III als koning van Engeland ook Hampton Court liet aanleggen. Boeiend ook vanwege de samenhang met de opkomst van de siertuinbouw.
De Lage Landen (tot de val van Antwerpen met name de Zuidelijke Nederlanden) hadden een uitstekende reputatie als het ging om het kweken van bloemen en bloembollen en van (fruit)bomen. Nederlanders werden in heel Europa ingehuurd, zoals (later) aan het hof van Brandenburg en door tsaar Peter de Grote. Buitenlanders kwamen hier hun opleiding afmaken.
Overigens waren de tuinen ook zeer belangrijk voor de groente- en fruitvoorziening van het hof. Bloemen werden pas later belangrijker. Berkhout geeft een mooie en lange lijst van wat er allemaal werd geteeld (p. 232). Komende dagen noteer ik hier wat andere zaken die me uit het boek bijbleven. Die gaan vooral over de teelt en de mogelijke relatie met tuinbouw. Voor inkijkjes in de hofcultuur en de collectieve biografie van de hoveniers verwijs ik naar het boek zelf. Duik er in, de hoveniers en de auteur verdienen het - en hoeveel ze verdienden lees je er ook. .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten