woensdag 21 september 2011

kopakkergras

biodiversiteit moet je de ruimte geven
Ik muntte vandaag het woord kopakkergras. In een bijdrage aan een LinkedIn discussie over het GLB. Een aantal hoogleraren laat in Trouw weten voorstander te zijn van een verplichte natuurbraak van een procent of 5 voor boeren die directe inkomenstoeslagen krijgen. Bij de buurman die ze niet krijgt en gewoon bloembollen of groenten teelt, hoeft dat niet.
Het lijkt me niet de meest efficiente oplossing, zo betoog ik in een bijdrage:

Het zou helpen als we het niet over de maatregel, maar over de doelen zouden hebben. Persoonlijk zie ik mijn geliefde Flevoland of Noord-Beveland of de Veenkolonien als een productiegebied waar het landschap er niet mooier op wordt met 5% verplichte natuur die dan wordt ingezaaid met een gras/klavermengsel als kopakker en sproeispoor tussen de intensieve gewassen. Iets degelijks geldt voor de maisvlaktes in delen van Frankrijk en Duitsland.


Anderzijds zou ik goed kunnen voorstellen dat je maatregelen neemt rond de EHS gebieden zodat je daar ook wat meer natuur en minder externe effecten op de EHS gebieden krijgt. Wat mij betreft zijn de doelen dus per gebied anders. En laat die doelen dus aansluiten bij de strategie van een gebied (waarbij het dan een interessante discussie is of die doelen ook bepaald mogen worden door alleen de mensen die in dat gebied wonen of dat ook de rest van NL of de EU daar nog wat in de melk te brokkelen heeft).

Dat lost vermoedelijk ook het terechte punt op van Henk van Zeijts: over de efficiency van de maatregelen bij die doelen. Die 5% verplichte natuur heeft in Flevoland een hoge opportunity cost, in de Achterhoek een lagere. Ofwel voor dezelfde kosten krijg je als maatschappij veel meer landschap / natuur / biodiversiteit als je je geld in de Achterhoek (of nog beter: in Polen) besteed dan op elke kavel. Daar komt nog bij dat je in bv. de Achterhoek veel makkelijker postieve externe effecten hebt op meer toerisme, die 5% kopakkergras in Flevoland gaat echt niet meer fietsers trekken.

Of zoals Wageningse productie-ecologen al lang doceren: je kunt beter in een bepaald gebied intensief produceren, want dan houd je veel ruimte over voor echte natuur (of zelfs het licht-groene aftreksel van boerennatuur), dan dat je overal met een gemiddelde intensiteit produceert. Natuur en landbouw zijn nu eenmaal twee verschillende, zeer vaak moeilijk te combineren, zaken.

Geen opmerkingen: